NEDERLANDS
(keukens, badkamers, wasruimte, enz.) afzuigen, en
frisse buitenlucht in de woonvertrekken (woonkamers,
eetkamers, slaapkamers, enz.) brengen;
een
stappenmotor,
vorstbeschermingskleppen in werking stelt;
Warmtewisselaar
De twee luchtstromen, ingaand en uitgaand, komen
elkaar in het apparaat tegen (zonder ooit rechtstreeks
met elkaar in contact te komen, om de kwaliteit van de
inkomende lucht niet in gevaar te brengen), binnenin de
warmtewisselaar, daar waar de uitgaande/inkomende de
warmte afgeeft aan de inkomende/uitgaande koude
lucht, waardoor de temperatuursveranderingen in de
betreffende ruimtes geminimaliseerd worden.
Kleppen
Een systeem van kleppen zorgt in de zomer voor de
bypassfuncties en beschermt de warmtewisselaar
tevens tegen bevriezing.
Bypass: het doel van de bypass is het appartement te
ventileren zonder warmteoverdracht. De opening van de
bypassklep maakt de rechtstreekse aanvoer van de
buitenlucht mogelijk, waarbij de passage via de
warmtewisselaar wordt overgeslagen. De luchtstroom
die uit de woning wordt afgevoerd blijft echter wel via de
wisselaar lopen.
De opening van de bypassklep vindt op automatische
wijze plaats voor T ext >15° en wanneer zich een van de
volgende omstandigheden voordoet:
-- T int > T set en T ext < T int of
-- T int < T set en T ext > T int (T set = eerder met
afstandsbediening ingestelde temperatuur
De bypassklep wordt in de andere gevallen 20 minuten
na de laatste opening automatisch gesloten.
Bescherming tegen vorst: Het apparaat is uitgerust
met een automatisch mechanisme dat bestaat uit een
klep die de vermenging mogelijk maakt van de van
buiten komende koude lucht met de warmere lucht van
de ruimte waarin het apparaat geïnstalleerd is.
De procedure van bescherming van het toestel tegen
vorst kan als volgt worden samengevat:
de klep begint automatisch te openen; tegelijkertijd,
wordt de snelheid van de ventilator die de lucht naar
buiten afvoert verhoogd, om een grotere luchtopbrengst
te garanderen.
Indien deze werking onvoldoende zou zijn, begint de
snelheid van de ventilator die de buitenlucht aanzuigt af
te nemen, om de opbrengst van warmte die nodig is om
de lucht te verwarmen te minimaliseren.
Indien deze werking ook onvoldoende zou zijn, verhoogt
de ventilator die de warme lucht van binnen afvoert zijn
snelheid, om de beschikbare warmteopbrengst te
verhogen.
Als ook deze maatregel ongeschikt blijkt te zijn voor de
extreme externe klimaatsomstandigheden, stopt de
ventilator die de buitenlucht aanvoert, bij afwezigheid
van de optionele weerstand, en wordt de klep gesloten,
terwijl de ventilator die de behandelde lucht naar buiten
afvoert blijft werken.
Na verloop van een bepaalde tijdsperiode wordt de
ventilator voor het aanzuigen weer op minimumsnelheid
70
die
de
bypass-
ingeschakeld, wordt de klep weer geopend en worden de
externe omstandigheden opnieuw gecontroleerd; als de
temperatuur ondertussen boven de kritieke drempel is
en
de
gestegen, dan worden de eerder omschreven acties in
omgekeerde volgorde uitgevoerd.
Op
de
omgevingsomstandigheden het productievermogen van
bovengenoemd systeem overschrijden, garandeert de
automatische
noodzakelijke tijd die automatisch door het product is
vastgesteld, van het elektrische verwarmingselement
(optioneel) geplaatst in de leiding van inkomende frisse
lucht vóór de warmterecuperator, in ieder geval het
behalen van de doelstelling.
NB.De activering van de bescherming tegen vorst
verhindert de wijziging van de status van het apparaat.
Eventuele opdrachten die aan het apparaat gegeven
worden zullen niet uitgevoerd worden.
BELANGRIJK: let erop dat geen voorwerpen zich in de
onmiddellijke nabijheid van de vorstbeschermingsklep
bevinden, want hierdoor kan de werking worden
belemmerd.
Filters
Twee F5-filters, die zich in de aan- en afvoerkanalen in
de buurt van de warmtewisselaar bevinden en die
toegankelijk zijn door het frontpaneel te verwijderen,
beschermen het apparaat tegen onzuiverheden die in de
behandelde uitgestoten lucht zitten en voorkomen de
aanvoer van vervuilde lucht uit de betreffende ruimtes.
Een extra optioneel filter, van klasse F7, dat in de
toevoerleiding na het F5-filter zit, garandeert extra
filtreringscapaciteiten.
Sensoren
Het apparaat is uitgerust met drie temperatuursensoren.
Zekering
Het apparaat is voorzien van een zekering, van 2 A , in
serie gemonteerd op de voedingskabel. (fig.27)
27
27
plaatsen
waar
bijzonder
inschakeling,
gedurende
moeilijke
de
strikt