gelekte vloeistoffen op de schappen
schoonmaken.
• Plaats geen etenswaren voor de
luchtdoorgang.
• Consumeer verpakte etenswaar voor de
aanbevolen vervaldatum.
Laat voedsel niet in contact komen met de
temperatuursensor, die zich bevindt in het
koelvak, om het koelvak van de optimale
temperatuur te voorzien.
• Voor normale werkomstandigheden is
het voldoende de temperatuur van uw
koelkast in te stellen op +4°C.
• De temperatuur van het koelvak moet
zich bevinden tussen de 0 en 8°C,
vers voedsel onder de 0°C bevriest en
rottende bacteriën vermenigvuldigen zich
boven de 8°C en bederven het voedsel.
• Zet heet voedsel niet direct in de
koelkast, maar wacht tot het afkoelt. Heet
voedsel verhoogt de temperatuur van
uw koelkast en kan voedselvergiftiging
veroorzaken en uw voedsel onnodig laten
bederven.
• Vlees, vis e.d. dient te worden bewaard
in het koelervak van voedsel en het
groentevak heeft de voorkeur voor
groenten (indien aanwezig).
• Om kruisbesmetting te voorkomen,
moeten vleesproducten en fruit/groenten
niet samen bewaard worden.
• Voedsel dient in gesloten containers
of afgedekt in de koelkast te worden
geplaatst om vorming van vocht en
geuren te voorkomen.
De onderstaande tabel is een snelle gids
die de meest efficiënte manier aangeeft hoe
het merendeel van de voedselgroepen in
uw koelvak te bewaren.
Maximale
Etenswaar
bewaarperiode
Groenten
1 week
en fruit
Vlees en
2 - 3 dagen
vis
Hoe en waar te
bewaren
Groentevak
Wikkel in plastic
folie, zakjes of in
een vleesschaal
en bewaar op het
glazen schap
NL -119
Maximale
Etenswaar
bewaarperiode
Verse kaas
3 - 4 dagen
Boter en
1 week
margarine
Tot de
Product in
vervaldatum
fles/pak,
die door de
zoals melk
producent
en yoghurt
wordt
aanbevolen
Eieren
1 maand
Bereid
2 dagen
voedsel
OPMERKING:
Geen aardappelen, uien of knoflook in
de koelkast bewaren.
6 REINIGING EN ONDERHOUD
Verwijder de stekker uit het
stopcontact voor het reinigen.
Giet geen water in en over uw
apparaat.
Gebruik geen schurende producten,
schoonmaakmiddelen of zeep om uw
apparaat te reinigen. Na het reinigen
afspoelen met schoon water en zorgvuldig
drogen. Steek na het reinigen de stekker
weer in het stopcontact met droge handen.
• Zorg ervoor dat er geen water
terechtkomt in de lampbehuizing en
andere elektrische onderdelen.
• Het apparaat moet regelmatig gereinigd
worden met een oplossing van
natriumbicarbonaat en lauw water.
• Reinig de accessoires afzonderlijk
handmatig met zeep en water. Was de
accessoires niet in de vaatwasmachine.
• Reinig de condensator minstens
tweemaal per jaar met een borstel. Dit
draagt bij aan energiebesparing en
verhoogt de productiviteit.
De stekker van het apparaat
moet tijdens het reinigen uit het
stopcontact zijn getrokken.
6.1 Ontdooien
Hoe en waar te
bewaren
In het bestemde
deurschap
In het bestemde
deurschap
In het bestemde
deurschap
In het bestemde
eierrek
Alle schappen