Begin en einde van de doorgang:
Aan het begin en aan het einde van de
doorgang moet de begrenzingsdraad (1)
zoals afgebeeld trechtervormig worden
gelegd (afstanden A en B op de iRuler).
Met deze installatie wordt voorkomen dat
de robotmaaier tijdens het maaien
onbedoeld de doorgang inrijdt.
A = 10 cm
B = 17 cm
Doorgang installeren:
Draadafstand in doorgangen: 27 cm
(afstand C op de iRuler).
304
Daarom is er de volgende ruimte nodig:
– tussen hoge hindernissen (> 2 cm –
bijv. muren):
108 cm,
– tussen voetpaden of begaanbare
hindernissen (≤ 2 cm – bijv. wegen):
27 cm.
In doorgangen wordt de
begrenzingsdraad (1) parallel gelegd en
met voldoende bevestigingspennen (2) op
de bodem vastgemaakt. Aan het begin en
aan het einde van de doorgang moet ook
een trechtervormige toegang en uitgang
worden geïnstalleerd.
12.10 Verbindingstrajecten installeren
De robotmaaier negeert het
begrenzingsdraadsignaal wanneer de
draden dicht bij elkaar, parallel worden
gelegd. Verbindingstrajecten moeten
worden geïnstalleerd,
– als er naastgelegen gazons moeten
worden geïnstalleerd. (
– als er verboden zones nodig zijn.
(
12.7)
VIKING raadt aan
verbindingstrajecten in het kader
van het leggen van de draad
samen met de betreffende
verboden zones of naastgelegen
gazons te leggen.
Bij achteraf installeren moet de
draadlus worden doorgeknipt,
verbindingstrajecten moeten dan
via de meegeleverde
draadverbinders worden
opgenomen. (
12.14)
In verbindingstrajecten wordt de
begrenzingsdraad (1) parallel gelegd, de
draden mogen elkaar niet kruisen en
moeten dicht bij elkaar liggen. Maak het
verbindingstraject met voldoende
bevestigingsnagels (2) aan de bodem
vast.
0478 131 9931 B - NL
12.8)