Installatie
Aansluitklemmen van de laagspanningszijde (≤ 24 V)
Klem
Omschrijving
BUS
Aansluiting BUS-systeem op regelaar, module, warmteproducent,
bijv. bedrijf in systeemcombinatie van conventionele en
alternatieve warmteproducent en stand codeerschakelaar 1.
BUS
Aansluiting klem BUS Adr.9-10 op regelaar, module, bijv. systemen
adr.9-10
met autonome alternatieve warmteproducent en stand
codeerschakelaar 10
OA1
Aansluiting stuursignaal alternatieve warmteproducent met aan/uit-
signaal (Output Alternative). Functie: maakcontact
OA2
Aansluiting stuursignaal vermogensinstelling alternatieve
warmteproducent met 0-10 V-signaal voor moduleren
(modulatiebereik 35-100%)
OEV
Aansluiting stuursignaal voor blokkeren van de conventionele
warmteproducent ( configuratie in tabel 12: verbreekcontact/
maakcontact)
OR1
Aansluiting pomp alternatieve warmteproducent met PWM of 0-10 V
signaal (Output Return)
T1
Buitentemperatuursensor (Temperature sensor)
TA1
Aanvoertemperatuursensor alternatieve warmteproducent
(Temperature Alternative)
TB1
Buffervat-temperatuursensor boven (Temperature Buffer)
TB2
Buffervattemperatuursensor midden
TB3
Buffervattemperatuursensor onder
TB4
Temperatuursensor systeemaanvoer
TF1
Rookgastemperatuursensor alternatieve warmteproducent
(Temperature Flue gas), bijv. PT1000
TR1
Retourtemperatuursensor alternatieve warmteproducent
(Temperature Return)
TR2
Retourtemperatuursensor cv-installatie
Tabel 6
82
Bijzonderheden
In bepaalde apparaten is de aansluitklem voor het BUS-systeem met
EMS gemarkeerd.
De beide bussystemen mogen niet worden gemengd. Gebruik alleen
BUS of de klem BUS (adres 9-10).
• 1, 2: aan/uit (potentiaalvrij, max. 24 V)
• 3: massa
• 4: 0-10 V signaal
Aansluitklem EV / I3 op conventionele warmteproducent (alleen
voor niet ondersteunde regelaars, hoofdstuk 2.1, pagina 76)
• 1: massa
• 2: PWM/0-10 V uitgang
• 3: PWM-ingang
Alleen bij stand codeerschakelaar 9 of 10 nodig.
Bij stand codeerschakelaar 10 nodig.
Is eventueel nodig, om het bedrijf van de alternatieve
warmteproducent beter te registreren, wanneer de
aanvoertemperatuursensor TA1 niet direct in de alternatieve
warmteproducent kan worden geplaatst.
ME 200 – 6721841615 (2021/11)