2. Beweeg de koppelingshendel van het opzetstuk.
a) Trek de koppelingshendel van het opzetstuk
omhoog om het maaidek in te schakelen.
b) Duw de koppelingshendel van het opzetstuk
omlaag om het maaidek te ontkoppelen.
De EZ mulch-hendel bedienen
1. Beweeg de mulchhendel (A) naar de lage positie om
de mulchfunctie in te schakelen.
2. Beweeg de mulchhendel (A) naar de hoge positie
om de mulchfunctie uit te schakelen.
Het achteruitrijsysteem (ROS)
gebruiken
Let op:
Als u probeert achteruit te rijden met het
product terwijl het maaidek is ingeschakeld, stopt de
motor onmiddellijk. Schakel het ROS in om achteruit
te rijden met het product wanneer het maaidek is
ingeschakeld.
WAARSCHUWING:
terwijl u met het product achteruit rijdt naar
beneden en achter het product voor de
veiligheid van anderen.
112
1. Draai de contactsleutel linksom naar de stand "ON"
2. Trap het pedaal voor achteruitrijden langzaam in om
3. Draai de contactsleutel rechtsom naar de stand "ON"
Een goed maairesultaat verkrijgen
•
•
•
A
•
•
•
•
•
•
•
Kijk voordat en
•
(A) van het ROS om het ROS in te schakelen.
A
te beginnen met rijden.
(B) om het ROS uit te schakelen.
Voor optimale prestaties adviseren wij u het product
te onderhouden volgens het onderhoudsschema. Zie
Onderhoudsschema op pagina 115 .
Maai geen nat gras. Nat gras kan een slecht
maairesultaat opleveren.
Gebruik geen bandkettingen wanneer u het maaidek
aan het product bevestigt.
Zorg ervoor dat het maaidek waterpas is. Zie
uitlijning van het maaidek afstellen op pagina 122 .
Begin met een hoge maaihoogte en verlaag die
geleidelijk als het gras hoog is.
Rijd het product met lage snelheid vooruit als het
gras hoog en dik is.
Gebruik volgas bij het grasmaaien.
Maai het gras in een onregelmatig patroon.
Gebruik de linkerkant van het maaidek wanneer u
in de buurt van bomen, struiken of paden maait.
Het blad snijdt ongeveer 15 mm naar de binnenzijde
vanaf de zijkant van het maaidek.
Wanneer u grote gebieden maait, verplaatst u het
product naar rechts tijdens 1 of 2 rondes om het
werkgebied. Hierdoor houdt u het uitgeworpen gras
uit de buurt van struiken, hekken en opritten. Maai
na ongeveer 2 omwentelingen rond het werkgebied
in de tegenovergestelde richting.
Voor het beste maairesultaat maait u het gras
regelmatig.
B
De
1923 - 005 - 13.10.2022