All manuals and user guides at all-guides.com
gebruiker kans op een dodelijk ongeval bij vallen.
- Er wordt aan herinnerd dat bij een valbeveiligingssysteem alleen een valharnas EN361 gebruikt kan
worden voor de grip van het lichaam.
- Deze veiligheidsharnassen zijn niet geschikt om hangend te werken (risico op orthostatische shock).
- Het wordt aanbevolen om dit product persoonlijk toe te kennen aan één enkele gebruiker.
- Het gebruik van dit product kan slechts gedaan worden door een persoon die daartoe opgeleid en
bevoegd is of onder diens toezicht.
- Zorg voor en tijdens het gebruik voor een voorzien of bekend reddingsplan opdat efficiënt en veilig
kan worden opgetreden.
BESCHRIJVING (#2):
Deze valharnassen zijn Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM [EPI]) tegen het vallen van hoogte
conform de norm EN361: 2002. Het afstelsysteem en de verschillende maten (#3) zorgen voor
comfortabel gebruik en totale veiligheid.
Deze valharnassen (en geïntegreerde positioneringsgordel) zijn gemaakt van een band van polyester
met een breedte van 44 mm, onderling genaaid en verbonden door stelgespen en metalen sluitingen.
De bevestigingspunten voor de valbeveiliging worden aangeduid met een «A» (Rug- en
borstbevestigingspunten). Elke ring die niet is aangeduid met «A» mag niet gebruikt worden als
bevestigingspunt voor valbeveiliging.
AANTREKKEN VAN HET HARNAS (#4):
1 : Haal het harnas uit de geïntegreerde padzak en pak het dan bij het rugbevestigingspunt en haal de
banden uit elkaar indien nodig.
2 : Eén voor éen de schouderbanden omdoen, als een vest, zonder de banden te laten kronkelen.
3 : De borstband vastkoppelen en verstellen al naar gelang de maat (#5.1).
4 en 5 : De beenbanden optrekken tot aan het kruis en vervolgens elke beenband vastkoppelen en
instellen (#5.1).
6 : De schouderbanden verstellen en straktrekken met de schouderbandgespen (#5.2).
(Automatisch sluitende gespen #5.1) & (Afstelgespen schouderbanden #5.2) :
1. Langer maken
2. Korter maken
Het harnas en bijbehorende riem zijn correct afgesteld wanneer:
- Alle banden zijn correct ingesteld (niet te slap en niet te strak), zijn niet gekruist en zitten niet gedraaid.
- De rugbevestigingsring is correct geplaatst ter hoogte van de schouderbladen.
- De borstband zit correct op het midden van de borstkas.
- De uiteinden van alle banden worden bijeengehouden in de elastische opberglussen.
CONTROLES :
- Bij twijfel over de betrouwbaarheid van de uitrusting, deze niet gebruiken indien geen schriftelijke
toestemming is verkregen van een persoon die bevoegd is om te beslissen of de uitrusting (opnieuw)
gebruikt kan worden.
- Wanneer het valbeveiligingssysteem met andere veiligheidsonderdelen wordt samengesteld, controleer
dan of alle onderdelen compatibel zijn met elkaar en controleer of voldaan wordt aan de richtlijnen uit
de handleiding en de normen die gelden voor het valbeveiligingssysteem. Met name controleren of
de veiligheidsfunctie van het ene onderdeel niet belemmerd wordt door de veiligheidsfunctie van een
ander onderdeel en of deze elkaar niet in de weg zitten.
- Vóór elk gebruik van een valbeschermingssysteem moet verplicht de vrije ruimte (tirant d'air)
gecontroleerd worden die vereist is onder de gebruiker zodat bij een val er geen botsing plaatsvindt met
de grond, noch met een vast of bewegend obstakel dat zich op het traject bevindt.
- Controleer, op het oog, vóór, tijdens en na gebruik of de uitrusting in goede staat verkeert en of er
geen gebreken zijn: de staat van de banden, van de sluitnaden, van de stelgespen, van de ringen en
de valindicatoren (#6). Controleer op afwezigheid van slijtage, insnijdingen, rafels, begin van breuken,