gereedschap in onverwachte situaties veilig kan
worden gehanteerd en bediend.
3.5
Service
a) Laat het elektrisch gereedschap alleen
repareren door gekwalificeerd en vakkundig
personeel en alleen met originele
reserveonderdelen. Daarmee wordt
gewaarborgd dat de veiligheid van het elektrisch
gereedschap behouden blijft.
4. Speciale veiligheidsinstructies
4.1
Veiligheidsinstructies met betrekking
tot de beschermingsafdekking
a) Beschermingsafdekkingen gemonteerd
laten. Beschermingsafdekkingen moeten in
functionerende toestand en correct
gemonteerd zijn. Losse, beschadigde of niet
correct functionerende beschermingsafdekkingen
moeten gerepareerd of vervangen worden.
b) Gebruik voor zaagsneden altijd de
zaagblad-beschermingsafdekking en het
spouwmes. Voor zaagsneden waarbij het
zaagblad volledig door de werkstukdikte zaagt,
wordt het risico op letsel beperkt door de
beschermingsafdekking en andere
veiligheidsvoorzieningen.
c) Bevestig na voltooiing van
arbeidsprocessen (bijv. sponningen maken),
waarbij het verwijderen van
beschermingsafdekking en spouwmes
noodzakelijk is, onmiddellijk weer het
beschermingssysteem. De
beschermingsafdekking en het spouwmes
beperken het risico op letsel.
d) Controleer vóór het inschakelen van het
elektrisch gereedschap of het zaagblad de
beschermingsafdekking, het spouwmes of
het werkstuk niet aanraakt. Onbedoeld contact
van deze componenten met het zaagblad kan tot
een gevaarlijke situatie leiden.
e) Stel het spouwmes af volgens de
beschrijving in deze gebruiksaanwijzing.
Verkeerde afstanden, positie en afstelling kunnen
tot gevolg hebben dat het spouwmes een
terugslag niet effectief verhindert.
f) Om te kunnen functioneren, moet hij zich in
de zaagvoeg bevinden. Bij zaagsneden in
werkstukken die te kort zijn om het spouwmes
erin te laten grijpen, functioneert het spouwmes
niet. Onder deze omstandigheden kan een
terugslag niet door het spouwmes verhinderd
worden.
g) Gebruik het bij het spouwmes passende
zaagblad. Opdat het spouwmes juist
functioneert, moet de zaagbladdiameter bij het
desbetreffende spouwmes passen, het stamblad
van het zaagblad dunner zijn dan het spouwmes
en de tandbreedte meer dan de spouwmesdikte
bedragen.
4.2
Veiligheidsinstructies voor
zaagprocedures
a) GEVAAR Kom met uw vingers en
handen niet in de buurt van het zaagblad
of in het zaagbereik. Door een moment van
onoplettendheid of uitglijden, zou uw hand naar
het zaagblad geleid kunnen worden en ernstig
letsel kunnen ontstaan.
b) Voer het werkstuk alleen tegen de
draairichting in aan het zaagblad toe. Het
toevoeren van het werkstuk in dezelfde richting
als de draairichting van het zaagblad boven de
tafel kan ertoe leiden dat het werkstuk en uw
hand in het zaagblad getrokken worden.
c) Gebruik bij lengtesneden nooit de
verstekaanslag voor het toevoeren van het
werkstuk, en gebruik bij dwarssneden met de
verstekaanslag nooit ook nog de
parallelaanslag voor de lengte-instelling.
Door het werkstuk gelijktijdig te geleiden met de
parallelaanslag en de verstekaanslag is het
waarschijnlijker dat het zaagblad klemt en dat er
terugslag ontstaat.
d) Oefen bij lengtesneden de toevoerkracht
op het werkstuk altijd tussen aanslagrail en
zaagblad uit. Gebruik een schuifstok, als de
afstand tussen aanslagrail en zaagblad
minder is dan 150 mm, en een schuifblok, als
de afstand minder dan 50 mm bedraagt.
Dergelijke "arbeidshulpmiddelen" zorgen ervoor
dat uw hand op een veilige afstand van het
zaagblad blijft.
e) Gebruik alleen de door de fabrikant
meegeleverde schuifstok. De schuifstok zorgt
voor voldoende afstand tussen hand en
zaagblad.
f) Gebruik nooit een beschadigde of
aangezaagde schuifstok. Een beschadigde
schuifstok kan breken en ertoe leiden dat uw
hand in het zaagblad terechtkomt.
g) Werk niet "uit de vrije hand". Gebruik altijd
de parallelaanslag of de verstekaanslag om
het werkstuk aan te leggen en te geleiden.
"Uit de vrije hand" betekent, het werkstuk in
plaats van met parallelaanslag of verstekaanslag
met de handen te steunen of te geleiden. Zagen
uit de vrije hand leidt tot verkeerde uitlijning,
vastklemmen en terugslag.
h) Grijp nooit om of over een draaiend
zaagblad. Het grijpen naar een werkstuk kan
leiden tot het onbedoeld aanraken van het
draaiende zaagblad.
i) Stut lange en/of brede werkstukken achter
en/of aan de zijkant van de zaagtafel zo, dat
deze horizontaal blijven. Lange en/of brede
werkstukken hebben de neiging om op de rand
van de zaagtafel om te kantelen; dit leidt tot
controleverlies, vastklemmen van het zaagblad
en terugslag.
j) Voer het werkstuk gelijkmatig toe. Buig of
draai het werkstuk niet. Mocht het zaagblad
vastklemmen, schakel dan het elektrisch
gereedschap meteen uit, trek de stekker uit
het stopcontact en hef de oorzaak voor het
vastklemmen op. Het vastklemmen van het
zaagblad door het werkstuk kan tot terugslag of
tot het blokkeren van de motor leiden.
k) Verwijder afgezaagd materiaal niet terwijl
de zaag loopt. Afgezaagd materiaal kan zich
tussen zaagblad en aanslagrail of in de
beschermingsafdekking afzetten en bij het
verwijderen uw vingers in het zaagblad trekken.
Schakel de zaag uit en wacht tot het zaagblad tot
stilstand gekomen is, voordat u het materiaal
verwijdert.
I) Gebruik voor lengtesneden op werkstukken
die dunner zijn dan 2 mm een extra
parallelaanslag. Dunne werkstukken kunnen
zich onder de parallelaanslag vastzetten en tot
terugslag leiden.
4.3
Terugslag - oorzaken en bijbehorende
veiligheidsinstructies
Een terugslag is de plotselinge reactie van het
werkstuk ten gevolge van een zaagblad dat blijft
haken of vastklemt, of een schuin geleide snede
in het werkstuk gerelateerd aan het zaagblad, of
als een deel van het werkstuk tussen zaagblad en
parallelaanslag of een ander vaststaand object
wordt ingeklemd.
ln de meeste gevallen wordt het werkstuk bij een
terugslag door het achterste deel van het
zaagblad gegrepen, van de zaagtafel opgetild en
in de richting van de bediener geslingerd.
Een terugslag is het gevolg van een verkeerd
gebruik van de tafelcirkelzaag. Dit kan worden
voorkomen door passende
veiligheidsmaatregelen te nemen, zoals hieronder
beschreven.
a) Ga nooit in een directe lijn met het
zaagblad staan. Blijf altijd staan aan de zijde
van het zaagblad, waarop zich de aanslagrail
bevindt. Bij een terugslag kan het werkstuk met
hoge snelheid naar personen geslingerd worden,
die voor en in één lijn met het zaagblad staan.
b) Grijp nooit over of achter het zaagblad om
aan het werkstuk te trekken of het te
ondersteunen. Dit kan leiden tot het onbedoeld
aanraken van het zaagblad of een terugslag kan
ertoe leiden dat uw vingers in het zaagblad
getrokken worden.
c) Houd en druk het werkstuk dat afgezaagd
wordt nooit tegen het draaiende zaagblad.
Het drukken van het werkstuk dat afgezaagd
wordt tegen het zaagblad leidt tot vastklemmen
en terugslag.
d) Richt de aanslagrail parallel aan het
zaagblad uit. Een niet uitgerichte aanslagrail
drukt het werkstuk tegen het zaagblad en
produceert een terugslag.
e) Gebruik bij verdekte zaagsneden (bijv.
sponningen maken) een drukelement om het
werkstuk tegen tafel en aanslagrail te
geleiden. Met een drukelement kunt u het
werkstuk bij terugslag beter controleren.
f) Wees bijzonder voorzichtig tijdens het
zagen in niet zichtbare bereiken van
gemonteerde werkstukken. Het in een
zaagblad duikend zaagblad kan in voorwerpen
zagen, die een terugslag kunnen veroorzaken.
g) Ondersteun grotere platen om het risico
van een terugslag door een klemmend
zaagblad te verminderen. Grote platen kunnen
doorbuigen onder hun eigen gewicht. Platen
dienen aan beide zijden te worden ondersteund,
zowel bij de zaagvoeg als bij de rand.
h) Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen
van werkstukken, die gedraaid zijn, knopen
vertonen, vervormd zijn of niet over een
rechte kant beschikken, waarop ze met een
verstekaanslag of langs een aanslagrail
geleid kunnen worden. Een vervormd, gedraaid
werkstuk is instabiel en leidt tot een verkeerde
uitlijning van de zaagvoeg met het zaagblad, tot
vastklemmen en terugslag.
i) Zaag nooit meerdere op elkaar of achter
elkaar gestapelde werkstukken. Het zaagblad
zou één of meerdere delen kunnen grijpen en een
terugslag kunnen veroorzaken.
j) Wanneer u een zaag die in het werkstuk
steekt weer wilt starten, centreert u het
zaagblad in de zaagvoeg zo, dat de
zaagtanden niet in het werkstuk zijn blijven
haken. Klemt het zaagblad, dan kan het werkstuk
opgetild worden en een terugslag veroorzaakt
worden op het moment dat de zaag opnieuw
wordt gestart.
k) Houd de zaagbladen schoon, scherp en
voldoende vertand. Gebruik nooit vervormde
zaagbladen of zaagbladen met gescheurde of
gebroken tanden. Scherpe zaagbladen met de
juiste vertanding beperken vastklemmen,
blokkeren en terugslag tot een minimum.
4.4
Veiligheidsinstructies voor de
bediening van tafelcirkelzagen
a) Schakel de tafelcirkelzaag uit en koppel
hem los van de netspanning, voordat u de
inlegplaat verwijdert, het zaagblad vervangt,
instellingen aan het spouwmes,
terugslagbeveiliging of de
zaagbladbescherming uitvoert, en na iedere
afgesloten zaagprocedure.
Voorzorgsmaatregelen dienen ter vermijding van
ongevallen.
b) Laat de tafelcirkelzaag nooit zonder
toezicht lopen. Schakel het elektrisch
gereedschap uit en ga niet weg, voordat het
volledig tot stilstand gekomen is. Een zaag
die zonder toezicht loopt, vormt een
ongecontroleerd gevaar.
c) Stel de tafelcirkelzaag op een plaats op,
die vlak is en goed verlicht en waar u veilig
kunt staan met behoud van uw evenwicht. De
plaats van opstelling moet voldoende ruimte
bieden om de grootte van uw werkstukken goed
te hanteren. Rommelige, onverlichte
werkomgevingen en oneffen, gladde vloeren
kunnen leiden tot ongevallen.
d) Verwijder regelmatig zaagsel onder de
zaagtafel en/of van de stofafzuiging.
Opgehoopt zaagsel is brandbaar en kan vanzelf
ontvlammen.
e) Zet de tafelcirkelzaag vast. Een niet correct
vastgezette tafelcirkelzaag kan bewegen of
kantelen.
f) Verwijder instelgereedschap, houtresten
enz. van de tafelcirkelzaag, voordat u deze
inschakelt. Afbuiging of eventueel vastklemmen
kunnen gevaarlijk zijn.
g) Gebruik altijd zaagbladen die de juiste
grootte en de juiste opnameboring hebben
(bijv. stervormig of rond). Zaagbladen die niet
bij de montagedelen van de zaag passen, lopen
onregelmatig en leiden tot verlies van controle.
h) Gebruik nooit beschadigd of verkeerd
zaagblad-montagemateriaal zoals flenzen,
sluitringen, schroeven of moeren. Dit
zaagblad-montagemateriaal is speciaal voor uw
zaag geconstrueerd, voor een veilige werking en
optimale prestatie.
i) Ga nooit op de tafelcirkelzaag staan en
gebruik de tafelcirkelzaag niet als trapje. Er
kan ernstig letsel optreden, als het elektrisch
NEDERLANDS nl
31