•
Controleren of de schakelbeugel voor de rijaandrijving foutloos werkt.
•
Controleren of alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en
niet beschadigd zijn!
Vóór elk bedrijf
•
Gazon controleren en alle vreemde voorwerpen verwijderen.
•
Radius van de begrenzingskabel controleren (indien ook een automatische maaier
wordt ingezet voor de verzorging van het gazon).
•
Het oliepeil controleren Y1 .
•
Toestand en goede bevestiging van het mes controleren, de messchroef eventueel
door een geautoriseerde vakwerkplaats laten vastdraaien.
•
Controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de motorrem foutloos werkt.
•
Controleren of de schakelbeugel voor de rijaandrijving foutloos werkt.
•
Controleren of alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en
niet beschadigd zijn!
Om de 10 bedrijfsuren
•
Alle schroefverbindingen controleren op goede bevestiging.
•
Meskoppeling controleren op slijtage en zitting.
Na elk bedrijf
•
De maaier schoonmaken.
•
Het mes controleren op beschadigingen en slijtage.
Inrijtijd – Na de eerste 20 bedrijfsuren
•
De motorolie verversen.
Om de 50 bedrijfsuren
•
De motorolie verversen.
•
Papierelement van het luchtfilter schoonmaken W .
•
Voorfilter reinigen W .
•
Bougie reinigen en elektrodenafstand instellen Y .
•
De lagers van de achterwielaandrijving invetten R .
Bij de jaarlijkse inspectie
•
Papierelement van het luchtfilter laten vervangen W .
•
Voorfilter laten vervangen W .
•
Bougie laten vervangen Y .
•
De overbrenging en het gebied onder de snaarafdekking laten reinigen.
•
De bowdenkabel van de aandrijving controleren en zo nodig laten afstellen.
•
Klepspeling laten controleren.
•
Verbrandingsresten laten verwijderen van de cilinderkop.
•
Regelaarstangen laten controleren en carburateur laten instellen.
•
Brandstofleidingen controleren en zo nodig laten vervangen.
16 VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE MAAIER
Regelmatige verzorging is de beste garantie voor een lange levensduur en een
storingsvrij bedrijf! Onvoldoende onderhoud van uw apparaat leidt tot
veiligheidsrelevante gebreken!
Gebruik uitsluitend originele onderdelen, want alleen deze staan borg voor
veiligheid en kwaliteit!
Reiniging (Afbeelding A + O )
BELANGRIJK
Voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de brandstofkraan en de
beluchtingsklep (1) sluiten A , de maaier niet op de zijkant leggen, maar voor
omhoog kantelen O (bougie naar boven), aangezien er anders
startmoeilijkheden kunnen optreden. In opgetilde toestand de maaier beveiligen!
OPGELET
Bij het omhoog kantelen erop letten dat er geen olie of benzine uitloopt.
Brandgevaar!
Vuil en grasresten direct na het maaien verwijderen. Voor de reiniging een borstel of
doek gebruiken.
De mesbalk niet draaien, aangezien er anders motorolie in de carburateur/het luchtfilter
wordt gepompt en er startmoeilijkheden kunnen optreden.
VOORZICHTIG
Bij het openen van de onder spanning staande stootplaat kunnen bij
onoplettendheid de vingers bekneld raken.
BELANGRIJK
Nooit met hogedrukreiniger of normale waterstraal de omgeving van de
aandrijving, motordelen (zoals ontstekingssysteem, carburateur enz.)
afdichtingen en lagerplaatsen reinigen. Beschadigingen resp. dure reparaties
kunnen het gevolg zijn.
Opbergen
De machine moet altijd in schone toestand in een droge, gesloten ruimte buiten bereik
van kinderen worden bewaard. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in
gesloten ruimten opbergt.
Neerklappen van de geleidestangen (Afbeelding B4 )
Voor de plaatsbesparende bewaring of voor het transport de beide gerande moeren zo
–
VOORZICHTIG
Bij het omleggen van de duwboom voor transport- en opslagdoeleinden kan de
boom bij het losdraaien van de gerande moeren onverwacht omslaan. Bovendien
kunnen er drukplaatsen met pletgevaar ontstaan tussen het onderste en het
bovenste gedeelte van de duwboom. Er bestaat verwondingsgevaar!
BELANGRIJK
Let erop, dat de kabel bij het uit elkaar- en dichtklappen van de stuurbomen niet
ingeklemd, bekneld, verdraaid of overstrekt kan worden! De kabel altijd aan van
de buitenkant van de boomverbinding leiden. Een beschadigde kabel kan tot een
technisch defect van de machine leiden.
Transport en beveiliging van het apparaat (Afbeelding N + N4 )
–
Als het apparaat op een laadvlak getransporteerd wordt, dan moet voor het op- en
afladen een laadplatform worden gebruikt.
OPGELET
Verwondingen vermijden! Bij het op- of afladen van de machine bijzonder
voorzichtig te werk gaan.
Het wordt aangeraden om er bij het gebruik van een aanhanger op te letten dat
deze is uitgerust met stabiele zijwanden.
Om het apparaat vast te zetten mogen alleen de aangeduide punten aan het
transportvoertuig gebruikt worden.
–
–
–
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen
zie tabel pagina 3
–
OPGELET
De riemen niet te strak aantrekken. Als het apparaat te strak wordt vastgezet, dan
kunnen beschadigingen het gevolg zijn.
Onderhoud van de messenbalk
Een scherp mes garandeert optimaal snijresultaat. Controleer elke keer voordat u gaat
maaien de toestand en de goede bevestiging van het mes. De bevestigingsschroef van
het mes moet altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats worden aangedraaid. Als
de messchroef te los of te vast wordt aangedraaid, dan kunnen meskoppeling en
mesbalk beschadigd worden of loskomen, hetgeen zware verwondingen kan
veroorzaken. Een versleten of beschadigd mes moet absoluut worden vervangen
9
ver losdraaien, dat de bovenste duwboom zonder weerstand naar de motor toe
kan worden omgeklapt.
De bowdenkabels daarbij niet knikken of samendrukken.
Als het apparaat moet worden gedragen, pakt u het voor vast aan de behuizing (1)
en achter aan de dwarsboom van het bovenste deel van de duwboom, of bij
omgeklapte boom aan de dwarsboom van het onderste deel van de duwboom (2)
(zie afbeeldingen N ).
Houd bij het optillen of dragen rekening met het gewicht van de machine (zie
Technische gegevens). Het optillen van zware gewichten kan problemen met de
gezondheid veroorzaken.
Wij raden aan om het apparaat altijd met minstens twee personen op te tillen of te
dragen, als er geen andere hulpmiddelen ter beschikking staan.
Het apparaat op alle 4 wielen staand transporteren, om brandstofverlies,
beschadigingen van de machine en verwondingen van personen te vermijden.
Het transportmiddel parkeren op vlakke ondergrond, opdat het apparaat niet kan
wegrollen voordat het wordt vastgezet.
Het apparaat met toegelaten borgmiddelen (bijv. sjorriemen met spanelement)
veilig bevestigen op of in het voertuig. Sjorriemen zijn banden van synthetische
vezels. Elke sjorriem is gekenmerkt met een etiket. Het etiket geeft belangrijke
informatie over het gebruik. De aanwijzingen op dit etiket moeten bij gebruik van
de sjorriem in acht worden genomen.
Bij ladingen die kunnen rollen wordt aanbevolen om ze direct vast te sjorren met
vier spanriemen. Daarvoor worden de riemen direct aan de bevestigingspunten
aan het apparaat (zie afbeelding N4 ) en in de vastsjorpunten op de laadvloer
bevestigd en licht voorgespannen.