2 Veiligheidsinstructies
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐
dop door de motortrillingen losloopt en er ben‐
zine wegstroomt.
Op lekkages letten! Als er benzine
weglekt de motor niet starten –
levensgevaar door verbranding!
2.8
Voor de werkzaamheden
Controleren of de motorzaag in technisch goede
staat verkeert – het betreffende hoofdstuk in de
handleiding in acht nemen:
– Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de
tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐
pomp (alleen bij motorzagen met hand-benzi‐
nepomp). Bij lekkages of beschadiging de
motor niet starten – brandgevaar! De motor‐
zaag voor de ingebruikneming door een geau‐
toriseerde dealer laten repareren.
– Goed werkende kettingrem, voorste handbe‐
schermer
– Correct gemonteerd zaagblad
– Correct gespannen zaagketting
– De gashendel en de gashendelblokkering
moeten goed gangbaar zijn – de gashendel
moet na het loslaten automatisch terugveren
in de uitgangsstand
– Combischakelaar gemakkelijk in de
stand STOP, 0, resp. † te plaatsen
– Bougiesteker op vastzitten controleren – bij
een loszittende steker kunnen vonken ont‐
staan, hierdoor kan het vrijkomende benzine-
luchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
– Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
– De handgrepen moeten schoon en droog zijn,
vrij van olie en vuil – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van de motorzaag
– Voldoende brandstof en kettingsmeerolie in de
tank
De motorzaag mag alleen in technisch goede
staat worden gebruikt – kans op ongelukken!
2.9
Motorzaag starten
Alleen op een vlakke ondergrond. Op een veilige
en stabiele houding letten. De motorzaag hierbij
goed vasthouden – het zaaggarnituur mag geen
voorwerpen en ook de grond niet raken – kans
op letsel door de draaiende zaagketting.
De motorzaag wordt slechts door één persoon
bediend. Andere personen buiten het werkge‐
bied houden – ook tijdens het starten.
0458-542-7621-D
De motorzaag niet starten als de zaagketting
zich in een zaagsnede bevindt.
De motor op minstens 3 m van de plek waar
werd getankt en niet in een afgesloten ruimte
starten.
Voor het starten de kettingrem blokkeren – door
de ronddraaiende zaagketting is er kans op let‐
sel!
De motor niet 'los uit de hand' starten – starten
zoals in de handleiding staat beschreven.
2.10
Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐
gen. Voorzichtig te werk gaan als de schors van
de boom nat is – kans op uitglijden!
De motorzaag altijd met beide handen vasthou‐
den: de rechterhand op de achterste handgreep
– geldt ook voor linkshandigen. Voor een goede
geleiding de draagbeugel en de handgreep met
de duimen omsluiten.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood,
direct de motor afzetten – de combischakelaar/
stopschakelaar richting STOP, 0, resp. † druk‐
ken.
De motorzaag nooit onbeheerd laten draaien.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs, op hellin‐
gen, in oneffen terrein of op pas geschild hout of
schors – kans op uitglijden!
Let op bij boomstronken, wortels en greppels –
kans op struikelen!
Niet alleen werken – altijd binnen gehoorafstand
van anderen blijven die een EHBO-opleiding
hebben gevolgd en in geval van nood hulp kun‐
nen bieden. Als er zich in het werkgebied mede‐
werkers bevinden, moeten deze ook veiligheids‐
kleding dragen (helm!) en zij mogen niet direct
onder de af te zagen takken staan.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra
omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt –
Nederlands
5