Nederlands
De carburateur is zo afgesteld dat de motor
onder alle bedrijfsomstandigheden wordt voor‐
zien van een optimaal benzine-luchtmengsel.
24.2
Apparaat voorbereiden
► Motor afzetten
► Luchtfilter controleren – indien nodig reinigen
of vervangen
24.3
Standaardafstelling
H
► Hoofdstelschroef (H) tot aan de aanslag
linksom draaien – max. 3/4 slag
► Stelschroef stationair toerental (L) rechtsom
tot aan de aanslag draaien – vervolgens
1/4 slag linksom terugdraaien
24.4
Stationair toerental instellen
► Standaardafstelling uitvoeren
► Motor starten en warm laten draaien
LA
24.4.1
Motor slaat bij stationair toerental af
► Aanslagschroef stationair toerental (LA)
rechtsom draaien tot de zaagketting mee
begint te draaien – vervolgens 1 slag terug‐
draaien
24.4.2
Zaagketting draait bij stationair toeren‐
tal mee
► Aanslagschroef stationair toerental (LA)
linksom draaien, tot de zaagketting stilstaat –
vervolgens 1 slag in dezelfde richting verder
draaien
32
L
WAARSCHUWING
Als de zaagketting na de uitgevoerde afstelling
bij stationair toerental niet stil blijft staan, de
motorzaag door een geautoriseerde dealer laten
repareren.
24.4.3
Onregelmatig stationair toerental;
motor neemt slecht op (ondanks stan‐
daardinstelling op de stelschroef stati‐
onair toerental)
Stationaire instelling is te arm.
► Stelschroef stationair toerental (L) voorzichtig
linksom draaien tot de motor regelmatig draait
en goed opneemt – max. tot aan de aanslag
Na elke correctie van de stand van de stel‐
schroef stationair toerental (L) moet meestal ook
de stand van de aanslagschroef stationair toe‐
rental (LA) worden gewijzigd.
24.5
Correctie van de carburateuraf‐
stelling bij gebruik op grotere
hoogtes
Als de motor niet optimaal draait, kan een
geringe correctie noodzakelijk zijn:
► Standaardafstelling uitvoeren
► Motor warm laten draaien
► Hoofdstelschroef (H) iets rechtsom (armer)
draaien – max. tot aan de aanslag
LET OP
Nadat is teruggekeerd vanuit grote hoogte, de
carburateurafstelling weer terugzetten op de
standaardafstelling.
Bij een te arme afstelling bestaat de kans op
motorschade door een gebrek aan smering en
oververhitting.
25 Bougie
► Bij onvoldoende motorvermogen, slecht star‐
ten of onregelmatig stationair toerental eerst
de bougie controleren.
► Na ca. 100 bedrijfsuren de bougie vervangen
– bij sterk ingebrande elektroden reeds eerder
– alleen door STIHL vrijgegeven, ontstoorde
bougies gebruiken – zie "Technische gege‐
vens"
25.1
Bougie uitbouwen
► Kap wegnemen – zie "Kap"
► De combischakelaar in de stopstand 0 plaat‐
sen
25 Bougie
0458-574-7621-D