opgerolde kabels kunnen oververhitten. Beschadigde
verlengsnoeren mogen niet worden hersteld, maar
moeten door een gelijkaardig type worden vervangen.
Zorg ervoor dat het stroomsnoer zo is geplaatst dat het
niet kan worden beschadigd door het maaimechanisme
en men er niet kan op stappen, over struikelen of op
een andere manier beschadigd of onderhevig aan
stress kan worden.
Til het product nooit op aan de elektrische kabel of
draag het nooit aan de elektrische kabel.
Trek
nooit
aan
het
stroomtoevoer te ontkoppelen.
Houd het stroomsnoer weg van hitte, olie en scherpe
randen.
Zorg ervoor dat de spanning aangepast is aan het
product. Een naamplaatje op het product duidt de
spanning van het toestel aan. Verbind het product nooit
met een AC-spanning die verschilt van deze spanning.
Zorg er altijd voor dat het snoer vanaf het handvat
naar het maaimachinelichaam nooit geklemd, verstrikt
of op een andere manier wordt beschadigd tijdens
de montage of het plooien van het handvat. Schakel
nooit stroom naar de grasmaaimachine als het
snoer beschadigd is. Breng naar een geautoriseerd
onderhoudscentrum terug voor professioneel herstel.
Een stroomstoot veroorzaakt stroomschommelingen
die
andere
elektrische
stroomtoevoer kunnen beïnvloeden. Verbind het
product met een stroombron waarvan de impendantie
stroomschommelingen tot een minimum te herleiden.
Neem contact op met uw energieleverancier voor meer
informatie.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
GRASMAAIMACHINE
Voor u de machine gebruikt, moet u deze altijd
visueel inspecteren om zeker te zijn dat maaibladen,
maaibladbouten en het maaimechanisme niet zijn
versleten of beschadigd.
Vervang versleten of beschadigde maaibladen en
moeren in paren om het evenwicht te bewaren.
Het maaiblad van het product is heel scherp. Wees
uiterst voorzichtig en draag veiligheidshandschoenen
als u ze installeert, vervangt, reinigt of de boutfixering
controleert.
Raadpleeg een geautoriseerd servicecentrum om
beschadigde of onleesbare etiketten te vervangen.
Controleer regelmatig of alle moeren, bouten en vijzen
goed zijn vastgemaakt om zeker te zijn dat het toestel
veilig kan worden gebruikt.
Controleer de grasopvangbak regelmatig op slijtage of
beschadiging.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen voor u
het product gebruikt.
De grasmaaimachine moet worden gestart met de
gebruiker achter de handvatten in een voor de gebruiker
veilige zone. Start het product nooit als:
Alle vier de wielen staan niet op de grond.
26 | Nederlands
stroomsnoer
om
van
producten
op
dezelfde
De grasuitlaatklep is blootgesteld zonder te worden
beschermd door de verhakselaarplug en het
grasuitlaatklepdeksel of de grasopvangbak en het
grasuitlaatklepdeksel.
Handen en voeten van alle personen bevinden zich
niet buiten de maaizone.
Gebruik het product niet als de schakelaar het product
niet in- of uitschakelt.
Probeer de aan/uitschakelaar nooit in de AAN-stand te
vergrendelen; dit is uiterst gevaarlijk.
de
Forceer het product niet. Deze zal beter en veiliger
werken aan de snelheid waarvoor ze werd ontworpen.
Stop het maaiblad wanneer u een grintoppervlak
oversteekt.
Trek het product niet achteruit tenzij absoluut nodig. Als
u de machine achteruit moet wegsturen van een muur
of obstructie, kijk dan eerst naar beneden en achter u
om te voorkomen dat u struikelt en de machine over
uw voeten trekt.
Leg de motor stil en laat het maaiblad stilvallen als
de grasmaaimachine moet worden gekanteld voor
transport wanneer u andere oppervlakken dan gras
oversteekt en wanneer u de machine van en naar de
plaats die moet worden gemaaid, transporteert.
Gebruik de machine nooit met defecte beschermers of
schilden of zonder dat veiligheidsvoorzieningen, zoals
bijvoorbeeld, deflectoren en/of grasopvangbakken zijn
geïnstalleerd.
Kantel het product niet terwijl de motor loopt. Kantel de
machine niet wanneer u ze inschakelt. Do not tilt the
machine when switching on the machine.Dit legt het
maaiblad bloot en verhoogt de kans dat voorwerpen
worden weggeworpen.
Schakel de motor aan in overeenstemming met de
instructies en houd handen en voeten weg van het
maaibereik. Steek uw handen of voeten niet in de
buurt van of onder ronddraaiende onderdelen. Hou de
uitlaatopening altijd vrij. Start de motor niet wanneer u
voor de uitlaat staat.
Draag of transporteer het product nooit terwijl de motor
draait.
Leg de maaiermotor stil en ontkoppel deze van de
stroomtoevoer, zorg ervoor dat alle bewegende delen
volledig zijn stilgevallen in de volgende gevallen:
het product onbeheerd achterlaten
voor u blokkages losmaakt of de uitlaatklep
vrijmaakt,
voor het controleren van, reinigen of uitvoeren van
werken aan de machine
Nadat u een vreemd voorwerp heeft geraakt,
inspecteer de machine op schade en voer
reparaties uit, indien nodig
voor u de grasopvangbak verwijdert of het deksel
van de grasopvangbak verwijdert
als de machine abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk controleren)
–
Controleer op schade. Vervang het maaiblad
als dit ongelijk is afgesleten of beschadigd.
–
vervang
onderdelen,
of
repareer
alle
beschadigde