Bediening; Ingebruikname - Scheppach HCE2600 Bedienungsanleitung

Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de
isolatie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig
op schade. Let erop dat bij het controleren de aan-
sluitkabel niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevan-
te VDE- en DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uit-
sluitend aansluitkabels met de aanduiding H05VV-F.
Op de aansluitkabel moet de typeaanduiding ver-
meld staan.
Wisselstroommotor
De netspanning moet 230 VAC zijn.
Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m een
doorsnede hebben van 1,5 vierkante millimeter.
Aansluitingen en reparaties van de elektrische uit-
rusting mogen uitsluitend door een elektromonteur
worden uitgevoerd.
Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
• Stroomtype van de motor
• Gegevens van het typeplaatje van de machine
• Gegevens van het typeplaatje van de motor
• Controleer vóór het aansluiten of de specificaties
op het typeplaatje overeenkomen met de gegevens
van het stroomnet.
• Let op bij het gebruik van verlengsnoeren, dat deze
geschikt zijn voor gebruik buitenshuis en over een
voldoende aderdiameter beschikken:
1–10 m: 1,5 mm
2
10–30 m: 2,5 mm
2
• Steek de stekker van het netsnoer in een stopcon-
tact.
• Het product voldoet aan de eisen van EN 61000-3-
11 en valt onder speciale aansluitingsvoorwaarden.
Dit betekent dat gebruik op een willekeurig vrij te
kiezen aansluitpunt niet toegestaan is.
• Het product kan tijdelijke spanningsschommelin-
gen veroorzaken bij ongunstige condities van het
elektriciteitsnet.
• Het product is uitsluitend voorzien voor het gebruik
op aansluitpunten, die
a) een maximale toegestane netwerkimpedantie
„Z" (Zmax = 0,441 Ω) niet overschrijden of
b) een duurstroombelastbaarheid van het netwerk
van ten minste 100 A per fase hebben.
• Als gebruiker moet u ervoor zorgen, indien nodig in
overleg met uw energiebedrijf, dat uw aansluitpunt,
waarmee u uw product gebruiken wilt, aan een van
beide genoemde eisen a) of b) voldoet.
62 | NL

11. Bediening

De machine bestaat uit een module met een pomp,
die door een schokbestendige behuizing wordt afge-
dekt. De machine is voorzien van een lans en een
pistool met stroef oppervlak voor een optimale werk-
positie, die overeenkomen met de vorm en onderde-
len van de geldende voorschriften.

Ingebruikname:

Als u de hogedrukreiniger volledig monteert en al-
le aansluitingen hebt aangebracht, kunt u als volgt
verder gaan:
Open de watertoevoer. Ontgrendel het pistool (13)
met de blokkeerschakelaar (C). Haal de trekker (D)
over zodat de aanwezige lucht in het apparaat kan
ontsnappen. (Afb. 5)
Schakel het apparaat in, zet hiervoor de aan/uit-
-schakelaar (4) op „ON". Bedien nu de trekker (D).
(Afb. 1/5)
Voor het uitschakelen de trekker (D) loslaten, het
apparaat schakelt in stand-by. Zodra u de trekker
(D) weer overhaalt, start de hogedrukreiniger weer.
(Afb. 5)
Om de hogedrukreiniger volledig uit te schakelen, zet
u de aan/uit-schakelaar (4) op „OFF". (Afb. 1)
Reinigingsmiddelreservoir (9)
Vul het reinigingsmiddelreservoir met een geschikt
reinigingsmiddel. De straalbreedte kan op de sproei-
kop worden ingesteld.
Gebruik van de hulpstukken (afb. 1):
Terrasreiniger (12): Voor het reinigen van de grond
en wanden.
Turbomondstuk (15): Voor het verwijderen van hard-
nekkig vuil.
Mondstuk (16): Voor grove reinigingswerkzaamhe-
den.
Reinigingsborstel (18): Voor oppervlakreiniging.
3-in-1-sproeikop (21): Door te draaien aan de sproei-
kop (21) kan tussen drie verschillende werkmodi wor-
den gekozen.
- Breedtestraal voor normale reinigingswerk-
zaamheden
- Rotatiestraal
werkzaamheden
www.scheppach.com
voor oppervlakreinigings-