Meetbereik
300,0 mA
3,000 A
20,00 A
7.5 Meetbereik voor weerstanden
Nullastspanning: ca. 3 V, maximale teststroom 1 mA
Meetbereik
500,0 Ω
5,000 kΩ
50,00 kΩ
500,0 kΩ
7.6 Doorgangstest
Nullastspanning: ca. 3 V, maximale teststroom 1 mA
De ingebouwde zoemer geeft een akoestisch signaal bij een weerstand < 100 Ω.
8.
Meten met de BENNING CM 11
8.1 Voorbereiden van metingen
Gebruik en bewaar de BENNING CM 11 uitsluitend bij de aangegeven werken opslagtempera-
turen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
-
Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van nominale spanning
en stroom. Origineel met de BENNING CM 11 meegeleverde snoersets voldoen aan de te
stellen eisen.
-
Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren en de meetpennen. Beschadigde
meetsnoeren direct verwijderen.
-
Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het snoer onderbro-
ken is, het meetsnoer en/of meetpen direct verwijderen.
-
Voordat met de draaischakelaar 5 een andere functie gekozen wordt, die nen de meetsnoe-
ren van het meetpunt te worden afgenomen.
-
Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING CM 11 kunnen leiden tot instabiele
aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spanningsmeting
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen
-
COM-bus J , zwart
-
V-Ω bus (positief) K , voor het meten van spanningen, weerstan den en doorgangstest, rood,
van de multimeter BENNING CM 11 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 300 V bedragen.
-
Kies met de draaischakelaar 5 de gewenste instelling V
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de zwart gemerkte COM-contactbus J van
de BENNING CM 11.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de rood gemerkte contactbus V-Ω K van de
BENNING CM 11.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten van het circuit en
lees de gemeten waarde af in het display 9 van de BENNING CM 11.
Opmerking:
-
In het lage spanningsbereik zal bij een open circuit de 0-V-aanduiding moge lijk niet in het
display verschijnen. Door de meetpennen even kort te sluiten kunt u de goede werking van
het apparaat controleren.
Zie fig. 2:
meten van gelijkspanning
Zie fig. 3:
meten van wisselspanning
11/ 2014
Nauwkeurigheid v.d. meting
Resolutie
0,1 mA
± (1,0 % meetwaarde + 5 digits)
0,001 A
± (1,0 % meetwaarde + 5 digits)
0,01 A
± (1,0 % meetwaarde + 5 digits)
Nauwkeurigheid v.d. meting
Resolutie
0,1 Ω
± (1 % meetwaarde + 2 digits)
1 Ω
± (1 % meetwaarde + 2 digits)
10 Ω
± (1 % meetwaarde + 2 digits)
100 Ω
± (1 % meetwaarde + 2 digits)
BENNING CM 11
(50 Hz - 60 Hz)
(50 Hz - 60 Hz)
of V
Beveiliging tegen
overbelasting
100 A AC/DC
100 A AC/DC
100 A AC/DC
Beveiliging tegen
overbelasting
400 V AC/DC
400 V AC/DC
400 V AC/DC
400 V AC/DC
.
54