3.5
Aansluiten elektrisch
3.5.1
Algemene aanwijzingen
WAARSCHUWING
Levensgevaar door elektrische stroom!
Aanraken van elektrische onderdelen die onder spanning staan,
kan een elektrische schok veroorzaken.
▶ Onderbreek voor werkzaamheden aan elektrische delen de
voedingsspanning over alle polen (zekering, vermogensautomaat)
en beveilig tegen onbedoeld herinschakelen.
▶ Werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen alleen door een
elektrotechnicus worden uitgevoerd.
▶ Veiligheidsmaatregelen conform de nationale en internationale
voorschriften aanhouden.
▶ Bij een aanwezig veiligheidsrisico in de netspanning of bij een kort-
sluiting tijdens de installatie de exploitant schriftelijk informeren en
de toestellen niet installeren tot het probleem is opgelost.
▶ Alle elektrische aansluitingen conform het elektrische
aansluitschema uitvoeren.
▶ Kabelisolatie alleen met speciaal gereedschap knippen.
▶ Geen andere verbruikers op de netaansluiting van het toestel
aansluiten.
▶ Fase en nul niet verwisselen. Dit kan functiestoringen tot gevolg
hebben.
▶ Bij een vaste netaansluiting een overspanningsbeveiliging en een
scheidingsschakelaar installeren, die is gedimensioneerd voor 1,5
keer het maximale opgenomen vermogen van het toestel.
3.5.2
Binnenunit aansluiten
De binnenunit wordt via een 4-aderige kabel van het type H07RN-F op de
buitenunit aangesloten. De geleiderdiameter van de communicatiekabel
2
moet minimaal 1,5 mm
bedragen.
OPMERKING
Materiële schade door verkeerd aangesloten binnenunit
De binnenunit wordt via de buitenunit met spanning gevoed.
▶ Binnenunit alleen op de buitenunit aansluiten.
Voor aansluiten van de communicatiekabel:
▶ Bovenste afdekking en voorste afdekking openen.
– Sluiting van de bovenste afdekking losmaken.
– Bovenste afdekking tegen het eigen lichaam houden en optillen.
– Voorste afdekking uit de haken losmaken en langs de rail naar
voren trekken. ( afb. 15).
▶ Het uiteinde van de aansluitkabel [3] voor de binnenunit voorbereiden
( afb. 16 tot 17).
▶ Schroef [4] verwijderen en de afdekking [5] van de aansluitklem
afnemen.
▶ Kabeldoorvoer aan de achterzijde van de binnenunit uitbreken en de
kabel doorvoeren.
▶ Kabel op de klemmen N, 1, 2 aansluiten.
▶ Randaarde [2] op
aansluiten.
▶ Toekenning van de aders aan de aansluitklemmen noteren.
▶ Afdekking van de aansluitklem weer bevestigen.
▶ Voorste afdekking en bovenste afdekking weer bevestigen.
▶ Kabel naar de buitenunit leiden.
Climate Class 6000i/8000i – 6721831489 (2021/02)
3.5.3
Buitenunit aansluiten
Op de buitenunit wordt een stroomkabel (3-aderig) en de communica-
tiekabel naar de binnenunit (4-aderig) aangesloten. Gebruik kabel van
het type H07RN-F met voldoende aderdiameter en zeker de netaanslui-
ting met een zekering ( tab. 7).
Buitenunit
Netzekering
Alle typen
16 A
Tabel 7
▶ Het uiteinde van de stroomkabel voorbereiden ( afb. 18).
▶ Het uiteinde van de communicatiekabel voorbereiden ( afb. 19).
▶ Afdekkingen [3+6] van de elektrische aansluiting afnemen
( afb. 20).
Type CLC6001i... heeft alleen de buitenste afdekking [3].
▶ Stroomkabel [2] en communicatiekabel [1] op de trekontlasting [4]
zekeren. Indien nodig het meegeleverde inlegelement [5] daartussen
plaatsen.
▶ Stroomkabel op de klemmen N, 1 en
▶ Communicatiekabel op de klemmen N, 1, 2 en
kenning van de aders aan de aansluitklemmen als bij de binnenunit).
▶ Afdekkingen weer bevestigen.
Installatie
Aderdiameter
Stroomkabel Communicatiekabel
2
2
≥ 1,5 mm
≥ 1,5 mm
aansluiten.
aansluiten (toe-
97