Ketting monteren
1. Leg de ketting (2) neer in een lus
zodat de snijkanten met de wijzers
van de klok meelopen.
2. Leg de ketting om het kleine ketting-
tandwiel achter de koppeling (31) en
in de gleuf van het zwaard (32). Het
is normaal als de ketting doorhangt.
3. Draai de kettingspanschroef (16) aan
de koppelingsafdekking (13) tegen de
richting van de wijzers van een klok
in tot de kettingspantap (33) zich aan
de binnenzijde van de koppelingsaf-
dekking aan de aanslag bevindt.
4. Breng de koppelingsafdekking aan
en let erop dat de kettingspantap
(33) in de uitsparing van het zwaard
(34) past.
5. Bevestig de koppelingsafdekking met
de beide moeren (15) en de beves-
tigingsschroef (18). De ketting mag
daarbij niet van het zwaard glijden.
Draai moeren en schroef slechts met
de hand vast aan, omdat de zaagket-
ting nog gespannen moet worden.
Ketting spannen
Met een correct gespannen ketting boekt u
goede resultaten en is een langere levensduur
gegarandeerd.
Controleer elke keer voor u de mo-
torzaag gebruikt de spanning van
de ketting.
1. De ketting is correct gespannen als ze aan
de onderkant van het zwaard niet door-
hangt en men met de handschoenen aan
de ketting er volledig omheen kan trekken.
Hou het zwaard vast aan de punt.
Voor het spannen van de zaag moet u
de kettingspanschroef (
draaien. Om de spanning te verminderen
, 16) rechtsom
moet u de kettingspanschroef linksom
draaien.
2. Draai de bevestigingsmoeren (
bevestigingsschroef (
Bij een nieuwe ketting moet u de ket-
tingspanning na minstens vijf zaag-
beurten bijstellen.
Kettingrem controleren
Controleer voor elke start van de
motorzaag de werking van de ket-
tingrem.
1. Druk de remhendel tegen het voorste
handvat tot deze inklikt. De kettingrem is
ontgrendeld en u kunt de ketting bewegen.
2. Schuif de remhendel in de richting van de
ketting tot deze inklikt. De kettingrem is
vergrendeld en de ketting kan niet meer
bewogen worden.
Als de remhendel niet inklikt of als
de hendel niet of alleen met zeer
grote weerstand verschoven kan
worden, de motorzaag niet gebrui-
ken. Laat de motorzaag repareren
door een bedrijf dat gespecialiseerd
is in motorzagen. Er bestaat gevaar
voor verwondingen!
Vullen met brandstof
Zorg bij de omgang met brandstof altijd
voor een goede ventilatie. Rook niet
onder het tanken en hou alle warmte-
bronnen uit de buurt. Nooit tanken bij
lopende motor. Draai het deksel van
de tank voorzichtig open zodat even-
tueel aanwezige overdruk langzaam
ontsnappen kan. Start de zaag op
minstens 3 meter afstand van de plaats
waar de brandstof is bijgevuld. Indien
men zich hier niet aan houdt, bestaat er
gevaar voor brand of explosie.
NL
15) en de
18) vast aan.
55