80 | Nederlands
juiste positie plaatsen zonder de pendelbeschermkap te
openen.
– Schakel hiervoor de laserstraal met de schakelaar (30)
in.
– Lijn uw markering op het werkstuk aan de rechterkant van
de laserlijn uit.
Aanwijzing: Controleer vóór het zagen of de zaaglijn nog
correct wordt aangegeven. De laserstraal kan bijvoorbeeld
door de trillingen bij intensief gebruik versteld worden.
Toegestane werkstukafmetingen
Maximale werkstukken:
Horizontale ver-
Verticale verstek-
stekhoek
hoek
0°
0°
0°
45°
45° (links/rechts)
0°
45° (links)
45°
45° (rechts)
45°
Minimale werkstukken (= alle werkstukken die met de
meegeleverde lijmklem (22) links of rechts van het zaagblad
kunnen worden vastgezet): 145 x 50 mm (lengte x breedte)
Maximale zaagdiepte (0°/0°): 60 mm
Werkstukken van gelijke lengte zagen (zie afbeelding N)
Voor het eenvoudig zagen van werkstukken van gelijke leng-
te kunt u de lengte-aanslag (10) gebruiken.
– Draai de klemschroef (46) los en verschuif de lengte-aan-
slag (10) in de geleiderail (37) naar de gewenste werk-
stuklengte.
– Draai de klemschroef (46) weer vast.
Langere werkstukken:
– Draai de vleugelschroef (36) los en trek de geleiderail
(37) tot aan de aanslag naar buiten.
– Draai de vleugelschroef (36) weer vast.
– Stel de lengte-aanslag (10) op de gewenste werkstuk-
lengte in.
Zagen zonder lengte-aanslag:
– Draai de klemschroef (46) los en schuif de lengte-aanslag
(10) in de geleiderail (37) helemaal naar buiten.
– Draai de lengte-aanslag 90°, zodat deze gelijk met de aan-
slagrail (11) ligt.
– Draai de klemschroef (46) weer vast.
Speciale werkstukken
Zet vooral gebogen of ronde werkstukken voor het zagen
goed vast, zodat deze niet kunnen wegglijden. Bij de zaaglijn
mag geen spleet tussen werkstuk, aanslagrail en zaagtafel
ontstaan.
Maak indien nodig speciale houders.
Inlegplaten vervangen (zie afbeelding O)
De inlegplaat (14) kan na langer gebruik van het elektrische
gereedschap slijten.
Vervang defecte inlegplaten.
– Zet het elektrische gereedschap in werkstand.
1 609 92A 6DZ | (15.03.2021)
– Draai de schroeven (47) er met een gangbare kruiskop-
schroevendraaier uit en verwijder de oude inlegplaat
(14).
– Plaats de nieuwe inlegplaat en schroef de schroeven (47)
weer vast.
Profielplinten bewerken
Profielplinten kunt u op twee verschillende manieren bewer-
ken:
Positionering van
het werkstuk
– tegen de aansla-
Hoogte x breedte
grail geplaatst
[mm]
60 x 123
43 x 123
– vlakliggend op
60 x 80
de zaagtafel
43 x 80
35 x 80
Test de ingestelde verstekhoek (horizontaal en/of verticaal)
altijd eerst op een stuk afvalhout.
Basisinstellingen controleren en instellen
Om nauwkeurig zagen te waarborgen, dient u na intensief ge-
bruik de basisinstellingen van het elektrische gereedschap
te controleren en indien nodig in te stellen.
Daarvoor is ervaring en speciaal gereedschap vereist.
De Bosch klantenservice voert deze werkzaamheden snel en
vakkundig uit.
Aanslagrail uitlijnen
– Zet het elektrische gereedschap in transportstand.
– Draai de zaagtafel (12) tot aan de inkeping voor 0°. De
hendel (16) moet merkbaar in de inkeping vastklikken.
– Trek de verstelbare aanslagrail (23) helemaal naar bui-
ten.
Controleren (zie afbeelding P1)
– Stel een hoekmal op 90° in en leg deze gelijk met het
zaagblad (41) tussen aanslagrail (11) en zaagblad op de
zaagtafel (12).
Het been van de hoekmal moet met de aanslagrail over de
hele lengte aansluiten.
Instellen (zie afbeelding P2)
– Draai alle binnenzeskantschroeven (48) met de meegele-
verde binnenzeskantsleutel (32) los.
– Verdraai de aanslagrail (11) zo ver tot de hoekmal over de
hele lengte gelijk ligt.
– Draai de schroeven weer vast.
Hoekaanduiding (horizontaal) uitlijnen (zie
afbeelding Q)
– Zet het elektrische gereedschap in werkstand.
– Draai de zaagtafel (12) tot aan de inkeping voor 0°. De
hendel (16) moet merkbaar in de inkeping vastklikken.
Vloerplint
Plafondplint
Bosch Power Tools