Aansluiten
Voorzorgsmaatregelen
Uw nieuwe product en deze
handleiding
• Bedien dit product, de toepassingen of
de optie van de achteruitkijkcamera (mits
aangeschaft) niet als dit uw aandacht
voor het veilig besturen van uw voertuig
belemmert. Houdt u zich altijd aan de
verkeersregels voor veilig rijgedrag en
volg altijd alle verkeersborden. Als het
bedienen van dit product u niet
gemakkelijk af gaat, parkeer uw voertuig
dan op een veilige locatie en zet uw
voertuig op de handrem voordat u de
nodige handelingen verricht.
• Monteer dit product niet waar
(i) het zicht van de bestuurder
belemmerd wordt,
(ii) de functie van een van de
bedieningsonderdelen of
veiligheidsmaatregelen belemmerd
wordt, waaronder airbags, de knoppen
voor gevarenverlichting, of
(iii) het de mogelijkheid van de
bestuurder belemmert om het voertuig
veilig te besturen.
In sommige gevallen is het niet mogelijk
om dit product te monteren vanwege het
type voertuig of de vorm van het
interieur in het voertuig.
2
Nl
Belangrijke
veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Pioneer raadt het u af om dit product zelf
te monteren. Dit product is gemaakt om
uitsluitend op professionele wijze
gemonteerd te worden. Wij raden aan om
dit product alleen te laten monteren en
installeren door erkende medewerkers van
Pioneer die voor mobiele elektronica een
speciale opleiding hebben gevolgd en veel
ervaring hebben. VOER ONDERHOUD AAN
DIT PRODUCT NOOIT ZELF UIT. De
installatie of het onderhoud aan dit
product inclusief de aansluitkabels kunnen
u blootstellen aan het gevaar van een
elektrische schok of andere gevaren, en
kan bovendien schade aan dit product
veroorzaken die niet door de garantie
gedekt wordt.
Voorzorgsmaatregelen
voordat het systeem
wordt aangesloten
LET OP
• Maak alle bedrading stevig vast met
kabelklemmen of tape voor
elektrakabels. Zorg dat de bedrading niet
komt bloot te liggen.
• Sluit de gele draad van dit product niet
rechtstreeks op de accu van uw voertuig
aan. Als de gele draad rechtstreeks op de
accu van uw voertuig wordt aangesloten,
dan kan de trilling van de motor ervoor
zorgen dat de isolatie disfunctioneert op
het punt waar de draad vanuit de
passagiersruimte het
motorcompartiment binnenkomt. Als de
isolatie van de gele draad slijt als gevolg
van contact met metalen onderdelen, de
kan er kortsluiting ontstaan met
aanzienlijke schade tot gevolg.
• Het is extreem gevaarlijk om de kabels
om het stuurwiel of de versnellingspook
te wikkelen. Zorg dat dit product, de
kabels en de bedrading ervan zodanig
worden gemonteerd en weggewerkt dat
het geen belemmering vormt voor het
veilig besturen van het voertuig.
• Zorg ervoor dat de kabels en de
bedrading geen bewegende onderdelen
van het voertuig in de weg zitten of
daarin bekneld of verstrikt raken, vooral
het stuurwiel, de parkeerrem, de
versnellingspook, deuren of andere
bedieningsmechanismen van het
voertuig.
• Werk kabels en draden niet weg langs
plekken waar ze aan hoge temperaturen
worden blootgesteld. Als de isolatie
warm wordt, kunnen draden beschadigd
raken, wat tot kortsluiting of een storing
leidt en permanente schade aan het
product kan veroorzaken.
• Zorg ervoor dat de draden geen
kortsluiting maken. Als de draden wel
kortsluiting maken, dan kan de
beveiliging (zekeringhouder,
zekeringweerstand of filter enz.) mogelijk
niet goed functioneren.
• Voorzie andere elektronische producten
nooit van stroom door de buitenlaag van
de stroomdraad van dit product weg te
snijden om de stroomdraad van een
ander elektronisch product op aan te
sluiten. De stroomcapaciteit van de
stroomdraad zal worden overschreden,
wat oververhitting veroorzaakt.
Voordat dit product
gemonteerd wordt
• Gebruik dit product uitsluitend met een
12-volt batterij en negatieve aarde. Als u
dat niet doet, dan kan dat leiden tot
brand of storing.
• Om kortsluiting in het systeem te
voorkomen, dient u de accukabel (–) los
te koppelen voordat u dit product
monteert.
Voorkomen van schade
WAARSCHUWING
• Wanneer de uitgang van de luidspreker
door 4 kanalen gebruikt wordt , gebruik
dan luidsprekers van meer dan 50 W
(Max. ingangsvermogen) en tussen 4 Ω
en 8 Ω (impedantiewaarde). Gebruik
geen luidsprekers van 1 Ω tot 3 Ω voor dit
apparaat.
• Wanneer de uitgang van de luidspreker
achter gebruikt wordt door 2 Ω van de
subwoofer, gebruik dan luidsprekers van
meer dan 70 W (Max. ingangsvermogen).
*Raadpleeg het hoofdstuk Aansluiten
voor een manier voor aansluiten.
• De zwarte draad is de massa. Sluit deze
massadraad apart aan van de
massadraden van sterkstroomproducten,
zoals stroomversterkers. Sluit de
massadraad van dit product niet met
meer dan één massadraad van een ander
product aan. U moet de massadraad van
een stroomversterker bijvoorbeeld apart
aansluiten van de massadraad van dit
product. Het gezamenlijk aansluiten kan
brand en/of schade aan de producten
veroorzaken als de massadraden
losraken.
• Zorg tijdens het vervangen/
terugplaatsen van een zekering dat u