4.9
Controle op goede werking
AANWIJZING
Na de installatie de voertuigaccu weer aansluiten.
De werking van het apparaat volgens de gebruiksaanwijzing controleren..
1. Interlock wordt geactiveerd door ontsteking (aansluiting 15) aan of via een
digitale ingang (bijv. binnenverlichting van het voertuig
ingeschakeld/voertuigslot gedeblokkeerd).
2. Displaymelding op de handset toont: Klaar voor test. Blazen a.u.b.
3. Het voertuig mag nu niet kunnen worden gestart.
4. Geen permanent aanwezige foutmeldingen op de display-cockpit van het
voertuig.
5. Ademtest afgeven.
6. Displaymelding op de handset toont: Test OK gevolgd door de Vrije
starttijd:.
7. Het voertuig kan nu worden gestart.
8. Displaymelding op de handset toont: GOEDE REIS!.
9. Als het voertuig is uitgerust met een automatisch start-/stopsysteem, mag
de Interlock in de stopfase niet naar de vrije-starttijd wisselen.
10. Als om een herhalingstest wordt gevraagd, mag de motor niet uitgaan.
11. Ontsteking uitschakelen/uitstappen (bij Keyless Go).
12. Interlock schakelt onmiddellijk naar de vrije starttijd.
13. Binnen de vrije starttijd kan de motor opnieuw worden gestart zonder een
nieuwe ademtest. Dan wisselt de Interlock van de modus Vrije starttijd:
weer naar de modus GOEDE REIS!.
14. Als de motor niet opnieuw wordt gestart, schakelt de Interlock zichzelf
automatisch uit nadat de vrije starttijd is verstreken.
15. Na afloop van de vrije starttijd kan de motor pas na een succesvolle
ademtest opnieuw worden gestart.
4.10
Inbouwverklaring
● Na het installeren het inbouwcertificaat invullen dat bij de
gebruiksaanwijzing is gevoegd.
Instructies voor installatie
|
®
Dräger Interlock
5x00/7x00
4.11
Apparaatinstelling en kalibratie
Deze werkzaamheden mogen alleen door een geautoriseerd Dräger Interlock
Service Center worden uitgevoerd.
● Indien nodig de variabele configuratie van het apparaat instellen.
● Indien nodig apparaat kalibreren.
4.12
Interlock demonteren
4.12.1 Voertuigaccu verwijderen
AANWIJZING
Als de voertuigaccu wordt losgekoppeld kunnen eventueel de accu afhankelijke
instellingen van het apparaat (bijv. de diefstalcode of de zenderinstelling van de
radio) worden gewist. Bij sommige voertuigen kan het loskoppelen van de
voertuigaccu ertoe leiden dat het airbag-controlelampje gaat branden, wat
alleen door de fabrikant van het voertuig ongedaan gemaakt kan worden.
● Voordat de werkzaamheden worden opgestart de aarddraad van de
voertuigaccu loskoppelen.
4.12.2 Aansluitleidingen loskoppelen
1. De plus- (rood), aarde- (zwart), contact- (blauw) en deurcontact-kabel (wit)
van de controle unit loskoppelen van de kabelboom van het voertuig.
2. Eventueel ook de claxon-, koplamp- en D+-kabels van de controle-unit
loskoppelen van de kabelboom van het voertuig.
3. Blootliggende kabels van de kabelboom tegen kortsluiting en corrosie
beschermen met hoogwaardige isolatietape of een krimpkous.
4. Startrelaiskabels van de controle unit (grijs en bruin) loskoppelen van de
kabelboom van het voertuig en de beide startrelaiskabels van de kabelboom
door solderen met elkaar verbinden.
5. De verbinding tegen kortsluiting en corrosie beschermen, bijvoorbeeld met
een krimpkous.
6. Na het demonteren van het apparaat de voertuigaccu opnieuw aansluiten.
|
Installatie
105