All manuals and user guides at all-guides.com
8. NormAAL gEbruIk
Bij normaal gebruik kan de voedingsadapter via de instelknoppen op de voorzijde gebruikt worden. Verwijder
aangesloten apparatuur uit de output (6).
Zet de voedingsadapter aan via de PowEr-aan-/uitschakelaar (1).
Het display (2) licht op, en na een korte zelftest worden het voltage en de stroom weergegeven.
Stel vóór iedere voltage-instelling eerst de stroombegrenzing in. Een overmatige stroomwaarde kan uw
aansluitbekabeling beschadigen, en een te lage stroomwaarde (<1 A) kan het outputvoltage beperken.
a) de stroombegrenzing instellen
Begrenzing van de outputstroom is een beschermingsmechanisme om aangesloten apparatuur en/of aansluitbeka-
beling te beschermen. De stroombegrenzing kan zonder kortsluiting voorgeprogrammeerd worden bij de output. De
voedingsadapter levert dan maximaal de voorgeprogrammeerde stroomwaarde.
1. Koppel aangesloten apparatuur los van de voedingsadapter.
2. Zet de voedingsadapter aan via de PowEr-aan-/uitschakelaar (1). Het display (2) licht op, en na een korte
zelftest worden het voltage en de stroom weergegeven.
3. Stel de stroombegrenzing in via de CurrENT-instelknop (5) naargelang uw toepassing.
4. Draai aan de knop om de stroombegrenzingswaarde weer te geven.
Volgt er binnen 2 seconden geen instelling, dan keert het display terug naar de huidige stroom-
weergave.
5. Om de stroombegrenzing in te stellen draait u de instelknop naar links of naar rechts. Dit wordt aangegeven
d.m.v. een enigszins helderder cijfer. Druk kort op de instelknop. Het cijfer achter de komma (1,0 of 0,1) van de
dichtstbijzijnde eenheid verandert met elke druk op de knop. Draai aan de knop om de waarde te veranderen.
6. U kunt grof (dichtstbijzijnde eenheid) of fijn (tot op één tiende) instellen.
7. Wanneer de gewenste stroomwaarde ingesteld is, dan schakelt het display automatisch na ca. 2 seconden
terug naar de normale weergave.
Wanneer de voorgeprogrammeerde stroomsterkte bij normaal gebruik bereikt wordt, dan schakelt de voe-
dingsadapter over naar de stroombegrenzingsmodus en reduceert daarbij de voltagewaarde. Deze handeling
wordt weergegeven door de rode C.C.-statusindicator. (2).
b) het outputvoltage instellen
Het outputvoltage kan ingesteld worden via de VoLTAgE-instelknop (4). Het grof of fijn afstellen verloopt op dezelf-
de wijze als het instellen van de stroombegrenzing.
door het brede instelgebied kan het zijn dat een voltage-instelling ca. 1-2 seconden duurt om zich
vanaf een hoge op een lagere voltagewaarde in te stellen.
Bij normaal gebruik werkt het apparaat werkt in constante voltagemodus. D.w.z. dat de voedingsadapter
continu een voorgeprogrammeerd outputvoltage levert. Deze handeling wordt weergegeven door de groene
C.V.-statusindicator. (2).
114