4.3.1
Typecode
Nr.
1
Naam van het
apparaat
2
Basisvat VG
3
Nominaal volume
4
Volgvat
5
Nominaal volume
4.4
Functie
1
Volgvat (optioneel)
2
Basisvat
3
Vacuüm-sproeibuis
WC
Bijvulleiding
DC
Ontgassingsleiding
•
Gasrijk water vanuit de installatie
•
Ontgast water naar het systeem
EC
Expansieleiding
•
Leiding naar het expansievat
•
Leiding vanuit het expansievat
Het apparaat is een drukbehoudstation voor verwarmings- en
koelwatersystemen. Het wordt gebruikt voor het drukbehoud, de bijvulling en
de ontgassing van water in verwarmings- en koelwatersystemen. Het apparaat
omvat een besturingseenheid, bestaande uit een besturing met hydraulisch
systeem, vacuüm-sproeibuis en tenminste één expansievat.
Expansievat:
Het is mogelijk om een basisvat en optioneel meerdere volgvaten aan te sluiten.
Door een membraan worden de vaten gesplitst in een lucht- en een waterkamer
waardoor voorkomen wordt, dat zuurstof in het expansiewater binnendringt. De
luchtkamer is verbonden met de atmosfeer via een drukcompensatieboog "VE".
Het basisvat is hydraulisch flexibel verbonden met de besturingseenheid. Dit
waarborgt de functie van de niveaumeting "LIS" die met een drukmeetcel werkt.
Besturingseenheid:
De besturingseenheid bestaat uit een besturingsmodule en een hydraulische
module.
•
Besturingsmodule
Bestaande uit de Control Touch besturing en het elektrische
aansluitgedeelte. Alle processen in de hydraulische module voor
drukbehoud, ontgassen en bijvullen worden bewaakt en bestuurd via de
Control Touch besturing.
•
Hydraulische module
De hydraulische module bevat de pomp "PU", de overstromingen
"PV/RKH1" en de bijvulklep "WV/MKH1".
De druk wordt gemeten door de druksensor "PIS", het niveau wordt gemeten
door de drukmeetcel "LIS" en de meetwaarden worden weergegeven op het
display van de Control Touch besturing. Extra functies van de Control Touch
besturing kunnen worden gebruikt via interfaces, zie hoofdstuk 6.4.3 "Interface
RS-485" op pagina 13.
Typecode (voorbeeld)
Servimat M
VG 500 VF 500
1
2
3
4 5
Servimat M/L — 28.01.2021
Het apparaat vervult drie functies:
Druk houden:
•
Als het water wordt verwarmd, stijgt de druk in het installatiesysteem. Als
de in de besturing ingestelde druk wordt overschreden, opent de
overstroomklep "PV/RKH1" en leidt water uit de installatie via de
expansieleiding "EC" in het basisvat. De druk in het systeem daalt weer. Als
het water afkoelt, daalt de druk in de installatie. Als de druk beneden de
ingestelde waarde daalt, wordt de pomp "PU" ingeschakeld en pompt
water uit het basisvat via de expansieleiding "EC" terug in de installatie. De
druk in de installatie stijgt. Het drukbehoud wordt gewaarborgd door de
besturing en extra gestabiliseerd door het drukexpansievat "MAG".
Ontgassen:
•
Voor de ontgassing van het installatiewater worden twee
expansieleidingen "EC" gebruikt. Een leiding voor het gasrijke water vanuit
de installatie en een retourleiding voor het ontgaste water dat
terugstroomt naar de installatie. Tijdens de ontgassing zijn de pomp 2PU"
en de overstroomklep "PV/RKH1" in werking gesteld. De pomp bouwt een
vacuüm in de sproeibuis op. Via de aansluiting van de
ontgassingsvulleiding wordt gasrijk water vanuit het installatiesysteem
naar de vacuüm-sproeibuis geleid en ontgast. Details zie hoofdstuk "Proces
van een ontgassingscyclus in de vacuüm-sproeibuis" op pagina 5. Dit
proces kan worden toegepast in twee verschillende varianten (permanente
ontgassing en intervalontgassing).
Bijvullen van water voor het installatiesysteem.
•
Als het waterpeil in het basisvat beneden de minimale waarde daalt, opent
de bijvulklep "WV/MKH1" en vult zo lang water bij tot het gewenste niveau
weer bereikt is. Bij het bijvullen worden het aantal opvragen, de tijd en de
bijvulduur tijdens een cyclus bewaakt. In combinatie met een
contactwatermeter FQIRA+ worden de verschillende individuele
bijvulhoeveelheden en de totale bijvulhoeveelheid bewaakt.
De Servimat beschermt door het volgende:
•
optimalisatie van alle processen voor drukbehoud, ontgassing en
bijvulling.
–
geen rechtstreeks aanzuigen van lucht door controle van het
drukbehoud met automatische bijvulling.
–
geen circulatieproblemen door luchtbellen in het systeemwater.
–
reductie van het corrosierisico door onttrekken van zuurstof uit het
vul- en bijvulwater.
Proces van een ontgassingscyclus in de vacuüm-sproeibuis
1
Vacuüm in de sproeibuis
opbouwen
2
Injectie
De ontgassing vindt plaats in tijdsgestuurde cycli. Een cyclus bestaat uit de
volgende fasen:
1.
Vacuüm in de sproeibuis opbouwen.
De pomp start en pompt water uit de vacuüm-sproeibus. De pomp
transporteert meer water uit de sproeibus dan door de aansluitleidingen
van van de bijvulling water kan nastromen. Er ontstaat een vacuüm.
2.
Injectie
Door het openen van de overstroming "PV" in de ontgassingsleiding "DC"
wordt gasrijk water in de sproeibuis geleid. Het water wordt verneveld
door verstuivers in de sproeibuis. Door het grote oppervlak van het
verstoven water wordt het ontgast in het vacuüm van de sproeibuis. Het
ontgaste water wordt door de pomp terug in het installatiesysteem
gepompt. Door de overstroomklep wordt de pomp op een constante
werkdruk gehouden. De werkdruk is afhankelijk van het betreffende
installatiesysteem.
Beschrijving van het toestel
3
Uitschuiven
4
Rusttijd
Nederlands — 5