NL
Batterijspanning is te
7
laag.
Getal
Overladen van de
8
batterij
Communicatiestoring
9
tussen stroommodule en
sturing
Communicatiestoring
10
tussen verschillende
componenten
Rustfasen van de
11
motoren
Afstemmingsstoring van
12
de module
1.
2.
3.
4.
Probleem/storing
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
L
worden opgelost. Het probleem dient toch zo snel mogelijk te worden
opgelost, omdat anders meer storingen kunnen optreden.
1.
2.
3.
Wanneer de voor de veiligheid geprogrammeerde looptijden van de
motoren zijn overschreden, wordt het systeem uitgeschakeld. Door het uit-
en aanzetten van het systeem wordt de stoel weer geactiveerd.
Door een verschillende programmering kan de afstemming van de module
leiden tot een storing. Neem contact op met de fabrikant.
Controleer of het bijgeleverde laadapparaat correct is aangesloten.
Controleer of het laadapparaat "Laden" weergeeft.
Controleer of de batterijen een lading aannemen (diepontlading).
Controleer of door het zogenoemde "memory-effect" niet meer
voldoende capaciteit kan worden opgebouwd om het correct
functioneren van de stuurelementen mogelijk te maken.
Controle
Controleer of uitsluitend het bijgeleverde laadapparaat is gebruikt.
Controleer of het laadapparaat correct functioneert.
Deze storing kan ook worden weergegeven wanneer externe
stroombronnen contact hebben met de rolstoel.
Met een multimeter kunt u nagaan of de door de fabrikant
aangegeven voltages van de batterijen kloppen en lager zijn dan 32
V.
Controleer of de connectoren tussen de stroommodule en de sturing
correct zijn geïnstalleerd.
Controleer de connectoren op corrosie of schade.
Controleer of de kabels zijn beschadigd of gebroken (multimeter).
Door het uit- en aanzetten van de sturing kan de storingscode
Controleer de betreffende statusaanduidingen.
Controleer de connectoren en of deze correct zijn aangesloten.
Controleer de kabels en connectoren op corrosie en schade.
30
TRACER
01/2010