nl
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. !
* Niet bij alle modellen.
A
Koelruimte
B
Diepvriesruimte
1–4
Bedieningselementen
5
Voorraadvak voor kleine flesjes
6
Vak voor grote flessen
7
Verlichting
8
Temperatuurregelaar
9
Groentelade
10
Vriestableau
11
Diepvrieslade (klein)
68
Bedieningselementen
Afb. "
* Niet bij alle modellen.
1
Temperatuurinsteltoets
Met deze toets wordt de
gewenste temperatuur ingesteld.
2
Indicatie „super"
Deze brandt wanneer het
superkoelen en supervriezen
actief zijn.
3
Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de diepvriesruimte in °C.
4
Indicatie eco mode
Wordt geaccentueerd wanneer de
eco-modus ingeschakeld is.
Apparaat inschakelen
Afb. "
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Het alarmsignaal is te horen. De
temperatuurindicatie 3 knippert.
3. Druk op de temperatuurinsteltoets 1.
Het alarmsignaal gaat uit.
Zodra de diepvriesruimte de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, gaat
temperatuurindicatie 3 branden.
De fabriek adviseert de volgende
instellingen:
Koelruimte: gemiddelde instelling
■
Diepvriesruimte: -18 °C
■
Bewaar gevoelige levensmiddelen in de
koelruimte.