In- en uitschakelen (Fig. 3)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de accu in het gereedschap
steekt, of de schuifknop op de juiste manier schakelt en
weer terugkeert naar de "OFF"-stand, wanneer achter
op de schuifknop wordt gedrukt.
• De aan/uit-schakelaar kan worden vergrendeld in de
"ON"-stand ten behoeve van het gebruikersgemak bij
langdurig gebruik. Wees voorzichtig wanneer het
gereedschap in de "ON"-stand is vergrendeld en houd
het gereedschap stevig vast.
Om het gereedschap in te schakelen, schuift u de schuif-
knop naar de stand "I (ON)". Om het gereedschap con-
tinu te laten werken, drukt u op de voorkant van de
schuifknop om deze te vergrendelen.
Om het gereedschap uit te schakelen drukt u op de ach-
terkant van de schuifknop en schuift u de knop naar de
positie "O (OFF)".
Bedrijfslampje met meerdere functies (Fig. 4)
Er zijn twee bedrijfslampjes.
Wanneer u de accu in het gereedschap steekt terwijl de
schuifknop in de positie "O (OFF)" staat, gaat het
bedrijfslampje gedurende circa één seconde snel knippe-
ren. Als het niet knippert, is de accu of het bedrijfslampje
defect.
– Overbelastingsbeveiliging
– Bij overbelasting van het gereedschap gaat het
bedrijfslampje branden. Als het gereedschap minder
sterk wordt belast, gaat het lampje uit.
– Als de overbelasting van het gereedschap aanhoudt
en het bedrijfslampje circa twee seconden blijft bran-
den, stopt het gereedschap. Dit voorkomt schade
aan de motor en daaraan gerelateerde onderdelen.
– Om in dit geval het gereedschap weer in te schake-
len, schuift u de schuifknop eenmaal naar de positie
"O (OFF)" en vervolgens naar de positie "I (ON)".
– Indicatielampje accu bijna leeg
– Als de accu bijna leeg is, gaat het indicatielampje
van de overbelastingsbeveiliging tijdens het gebruik
eerder branden dan wanneer de accu nog vol-
doende capaciteit heeft.
– Beveiliging tegen onopzettelijk herstarten
– Zelfs als de accu in het gereedschap is gestoken
terwijl de schuifknop op de positie "I (ON)" staat,
start het gereedschap niet. Het lampje knippert nu
langzaam, wat aangeeft dat de beveiliging tegen
onopzettelijk herstarten actief is.
– Om het gereedschap te starten schuift u de schuif-
knop eerst naar de positie "O (OFF)" en vervolgens
naar de positie "I (ON)".
INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens enige werkzaamhe-
den aan het gereedschap te verrichten.
Installeren of verwijderen van de slijpsteen (Fig. 5
en 6)
Draai de spantangbout los en steek de slijpsteen in de
spantangbout. Gebruik de ene steeksleutel om de as op
zijn plaats te houden en de andere om de spankopmoer
stevig aan te draaien.
De slijpsteen mag niet verder dan 8 mm van de span-
tangbout worden gemonteerd. Als u deze afstand over-
schrijdt, kan de slijpsteen trillen of de as breken.
Om de slijpsteen te verwijderen, voert u de procedure
voor het installeren in de omgekeerde volgorde uit.
LET OP:
• Gebruik een spantangkegel van de maat die geschikt is
voor de slijpsteen die u wilt gebruiken.
BEDIENING (Fig. 7)
Schakel het gereedschap in zonder dat de slijpsteen het
werkstuk raakt, en wacht totdat de slijpsteen op volle toe-
ren draait. Zet dan de slijpsteen voorzichtig op het werk-
stuk. Om een goede afwerking te krijgen, moet u het
gereedschap langzaam naar links bewegen.
LET OP:
• Oefen alleen lichte druk uit op het gereedschap. Over-
matige druk op het gereedschap zal een slechte afwer-
king en overbelasting van de motor veroorzaken.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de accu is verwijderd, voordat u een inspectie of onder-
houd uitvoert.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en
dergelijke. Hierdoor het verkleuring, vervormingen en
barsten worden veroorzaakt.
De koolborstels vervangen
Verwijder en controleer de koolborstels regelmatig. Ver-
vang deze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering zijn
afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg ervoor
dat ze vrij kunnen bewegen in de houders. Beide kool-
borstels dienen tegelijkertijd te worden vervangen.
Gebruik alleen identieke koolborstels. (Fig. 8)
Steek een platkopschroevendraaier in de inkeping in het
gereedschap en verwijder de houderafdekking door deze
omhoog te wippen. (Fig. 9)
Gebruik een schroevendraaier om de koolborsteldoppen
te verwijderen. Haal de versleten koolborstels eruit,
plaats de nieuwe erin, en zet de koolborsteldoppen goed
vast. (Fig. 10)
Plaats de houderafdekking terug op het gereedschap.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een
erkend Makita-servicecentrum, en altijd met gebruikma-
king van originele Makita-vervangingsonderdelen.
OPTIONELE ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van
andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of
hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven gebruiks-
doeleinden.
Mocht u meer informatie willen hebben over deze acces-
soires, dan kunt u contact opnemen met uw plaatselijke
Makita-servicecentrum.
27