Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Eindaanslagen En Omkeerschijven - Tractel minifor TR 10 Installations-, Gebrauchs- Und Wartungsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für minifor TR 10:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 32
5. Zorg ervoor dat de installatie van de werf of van het
pand waarop de minifor™ is aangesloten uitgerust
is met reglementaire elektrische beveiligingen zoals
een stroomverbreker, differentieel en met de aarde
verbonden, die de operator, de minifor™ en de
uitrustingen beveiligen.
6. Controleer, als de minifor™ door een stroom-
generator wordt gevoed, of deze ten minste bij de
start de vereiste spanning en vermogen aflevert.
(6 kVa voor de eenfase minifor™, 8 kVa voor de
driefase minifor™).
5.3. Geval toestellen met driefase motor
(TR30S / TR50 / TR55)
De toestellen met driefase motor zijn uitgerust met een
richtingdetector in geval van omgekeerde volgorde van
de fasen. Als na omgekeerde koppeling de driefase
minifor™ TR30S / TR50 / TR55 niet werkt, ontkoppel
dan het contact aan de hand van een schroevendraaier,
draai 180° de plaat die zich aan de binnenkant van het
bol contact bevindt om de goede volgorde van de fasen
te herstellen (Zie fig. 14).
5.4. Plaatsen van de hijskabel in het
toestel
NOTA: Het is raadzaam handschoenen te dragen om
de kabel te hanteren.
• Het is verplicht dat de kabel volledig afgerold is en
geen verdraaiingen heeft over de volledige lengte
voordat men hem in het toestel monteert.
• Smeer de hijskabel in om het plaatsen in het toestel te
vergemakkelijken.
• Controleer of de hoge eindaanslag op de hijskabel
ingestoken is (veer naar het toestel) aan de kant van
de haak van de kabel.
• Koppel de voedingskabel op het stopcontact.
• Plaats het vrije uiteinde van de hijskabel (gesoldeerd
en afgerond punt) in het toestel via de opening
waarvan de plaats door een pijl aangegeven is op
de carter.
N.B.: zorg ervoor nooit de kabel in een andere opening
te plaatsen, deze opening is uitsluitend voorbehouden
voor de uitgang van de kabel. Bevestig nooit een last
op de slappe streng van de kabel.
• Druk op de knop "Stijgen" van de knoppenkast en
druk op de kabel zodat deze op de katrol aan de
binnenkant van het toestel glijdt. (Voor toestellen met
driefase stroom, zie 5.3).
• Zet deze beweging verder als de kabel uit het toestel
komt, om een kabellengte van ongeveer één meter
te verkrijgen.
• Plaats op het vrije uiteinde van de kabel (1) op de lage
eindaanslag zodat het uiteinde van de veer zich dicht
bij het toestel (2) bevindt en zet de schroef op de ring
van de aanslag (3) vast met een inbussleutel (4). Er
moet minstens één meter kabel zijn tussen deze ring
en het uiteinde van de kabel.
• Controleer of de eindaanslag niet op de kabel kan
glijden (Fig. 15).
N.B.: Men kan de loop van de last naar beneden
beperken; in dit geval moet men de gewenste
kabellengte laten aflopen voordat men de ring van de
eindaanslag vastzet.
Bevestig, aan de andere kant, de ring van de hoge
eindaanslag volgens de hoogte waarop men het stijgen
van de last eventueel wenst te beperken. Bevestig en
controleer volgens dezelfde procedure als voor de lage
eindaanslag.
• Controleer de goede werking van de hendels van
de eindaanslagen van het toestel en de andere
veiligheidsinrichtingen
hoofdstuk 8.
De aanwezigheid van een eindaanslag op ongeveer
één meter voor het vrije uiteinde van de hijskabel
en een andere eindaanslag aan de kant van de haak
van de kabel, beide stevig en correct bevestigd, is
een verplichte veiligheids voorwaarde.

5.5. Eindaanslagen en omkeerschijven

Als de montage van de installatie één of meerdere
omkeerschijven bevat, moet ervoor gezorgd worden
uitsluitend schijven met een juiste diameter te
gebruiken. In dit geval, moeten de hoge (1) en de
lage (2) eindaanslagen zodanig op de kabel geplaatst
worden dat noch de hoge eindaanslag, noch de last in
contact met een schijf kan komen. De hoge eindaanslag
moet uiteraard tussen het toestel en de schijf geplaatst
worden die zich het dichtstbij bevindt op het traject van
de kabel (Zie Fig. 13).
BELANGRIJK
Controleer de compatibiliteit van de
verankerpunten en de katrollen met de krachten
die erop toegepast zullen worden.
5.6. Controle met last
Nadat de last bevestigd is, hijs deze aan een lage
hoogte en controleer de goede werking van de
bedieningen "Stijgen" en "Dalen" en de bediening
"Noodstop".
Als deze functies normaal werken, kan men de
handelingen uitvoeren. Zoniet dient men het toestel
terug te sturen naar een bevoegd erkend reparateur
van het TRACTEL
netwerk (zie ook hoofdst. 5.3).
®
zoals
aangegeven
49
NL
in

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis