In het CONTROL A1
lopen de bedieningssignalen beide kanten op,
dus er is geen verschil tussen IN en OUT
aansluitingen. Als een component meer dan een
CONTROL A1
aansluiting heeft, kunt u naar
keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan
een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Aansluitvoorbeelden
CONTROL A1
CONTROL A1
Betreffende CONTROL A1
aansluitingen
U kunt zonder probleem alle CONTROL A1
aansluitingen verbinden met de nieuwere
CONTROL A1
aansluitingen. Voor nadere
bijzonderheden over de wijze van aansluiten en
de mogelijkheden wordt u verwezen naar de de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten
apparatuur.
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn
voor het CONTROL A1 systeem wordt een
aansluitsnoer bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer
voor het aansluiten gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd
snoer, gebruik dan een los in de audiohandel
verkrijgbaar ministekker-snoer van minder dan
2 meter lengte met (mono) ministekkers,
zonder weerstand (zoals het Sony RK-G69HG
aansluitsnoer).
Basis-bedieningsfuncties
De CONTROL A1
bedieningsfuncties zullen
werken zolang de te bedienen component(en)
is/zijn ingeschakeld, ook al staan de andere
aangesloten componenten alle uitgeschakeld.
bedieningssysteem
CD-speler
Minidisc-recorder
Automatische geluidsbronkeuze
Als u een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte Sony versterker (of tuner/versterker)
hebt aangesloten op andere Sony componenten
via mono ministekker-snoeren, dan zal de
geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker
(of tuner/versterker) automatisch instellen op de
juiste geluidsbron, zodra u de weergavetoets van
een een van de aangesloten componenten indrukt.
Opmerkingen
• Er moet een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) zijn
aangesloten via mono ministekker-snoeren om de
automatische geluidsbron-keuze te kunnen gebruiken.
• Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als
de componenten zijn aangesloten op de
ingangsaansluitingen van de versterker (of tuner/
versterker) die overeenkomen met de namen van de
geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde versterkers kunt
u de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen
omschakelen. Zie in dat geval voor nadere
bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de
versterker.
• Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten
van een andere component dan de opnamebron.
Hierdoor zou namelijk de automatische geluidsbron-
keuze overschakelen op de andere component.
Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de weergave
van de gekozen geluidsbron en de opname op een
andere component tegelijk starten.
1
Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar
van de versterker (of tuner/versterker)
in op de geluidsbron voor weergave.
2
Zet de geluidsbron in de weergave-
pauzestand (let op dat het N en het X
lampje beide oplichten).
3
Zet het opname-apparaat in de
opnamepauzestand (REC-PAUSE).
4
Druk op de PAUSE toets van het
opname-apparaat.
De geluidsbron schakelt van de
pauzestand over op weergave en even
later begint automatisch het opnemen.
Wanneer de weergave van de
geluidsbron eindigt, zal het opnemen
ook automatisch stoppen.
Opmerkingen
• Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de
weergave-pauzestand.
• Bepaalde opname-componenten beschikken over
een speciale synchroon-opnamefunctie op basis van
het CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de
"CD synchroon-opname" op cassettedecks. Zie voor
nadere bijzonderheden daaromtrent de bij uw
opname-component geleverde gebruiksaanwijzing.
NL
43