Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Ottobock 1E56 Gebrauchsanweisung Seite 41

Axtion prothesenfuß
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für 1E56:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 5
Neem de volgende aanwijzingen in acht:
• Kort de schuimstof in (distale bufferzone ca. 1 cm bij onderbeen- en ca. 4 cm bij boven-
beenschuimstof).
• Breng de schuimstof op zijn plaats, monteer de voet en teken de buitencontour van de
op de schuimstof gedrukte aansluitkap af.
• Reinig de losgemaakte aansluitkap met isopropylalcohol 634A58.
• Lijm het distale snijvlak van de schuimstof met contactlijm 636N9 of kunststoflijm 636W17
vast aan de aansluitkap.
• Werk de cosmetische schuimstofovertrek op de gebruikelijke manier af. De voet moet daar-
bij gemonteerd zijn. Houd rekening met de compressie van overtrekkousen of SuperSkin.
4.4 Gebruik van de optionele hielwig
VOORZICHTIG
Valgevaar door verandering van de kniedynamiek bij gebruik van hielwiggen. Bij ge-
bruik van hielwiggen kan de prothese bij belasting in de standfase gemakkelijker worden
gebogen. Daarom is bij de dynamische opbouwoptimalisatie – vooral bij gebruik van
kniescharnieren zonder standfasecontrole – grote voorzichtigheid geboden.
4.4.1 Gebruik van de hielwiggen
Bij iedere 1E56 Axtion prothesevoet worden er twee hielwiggen meegeleverd:
• transparante hielwig: zacht
• zwarte hielwig: hard.
Wanneer de patiënt het gevoel heeft dat het hielcontact te licht is, en wanneer de knie
halverwege de standfase wordt overstrekt, kan de hiel met een van de beide hielwiggen
worden verstijfd.
4.4.2 Hielwig inzetten (afb. 4)
INFORMATIE
Ottobock adviseert de voet eerst te testen zonder gebruik van een hielwig.
• Kies de hielwig met de juiste stijfheid.
• Richt de geleidetong proximaal uit, zodat deze in de richting van de hiel wijst.
• Om het inzetten te vergemakkelijken, kunt u de hielwig bevochtigen met een paar drup-
pels schoon water.
• Schuif de hielwig van achter af zover in de spleet tussen de carbon-basisveer (1) en de
schroefdraadplaat (7) tot de geleidetong precies in de uitsparing van de schroefdraad-
plaat (7) valt.
• De hielwig zit goed op zijn plaats, wanneer de convexe zijde van de wig tegen het con-
cave oppervlak van het verbindingselement (2) aan zit en de geleidetong precies in de
uitsparing van de schroefdraadplaat (7) valt.
• De hielwiggen zijn zo geconstrueerd dat ze niet met lijm vastgezet hoeven te worden.
1E56, 2F20
Ottobock | 41

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

2f20

Inhaltsverzeichnis