4 Installatie van de leidingen
4
Installatie van de leidingen
4.1
De waterleidingen voorbereiden
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor
dat
deze
zuurstofdiffusiedicht
DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan
overmatige corrosie veroorzaken.
4.1.1
Het watervolume en waterdebiet
controleren
Minimum watervolume
Controleer of het totale watervolume in de installatie minimum
20 liter bedraagt, waarbij het watervolume in de buitenunit NIET
inbegrepen is.
OPMERKING
Wanneer
de
circulatie
koelingslus geregeld wordt door op afstand bediende
kleppen, is het belangrijk dat dit minimum watervolume
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Minimum debiet
Controleer of het minimum debiet in de installatie gegarandeerd is in
alle omstandigheden. Dit minimum debiet is vereist tijdens
ontdooien/back-upverwarming.
overdrukomloopklep die bij de unit is geleverd en respecteer het
minimum watervolume.
Vereist minimumdebiet
25 l/min
OPMERKING
Om de juiste werking te garanderen is het aangeraden
over een minimaal debiet van 28 l/min te beschikken
tijdens de productie van warm tapwater.
OPMERKING
Indien glycol in het watercircuit werd toegevoegd en de
temperatuur van het watercircuit is laag, zal het debiet
NIET op het scherm van de gebruikersinterface worden
weergegeven. In dat geval kan het minimum debiet met
een pomptest worden gecontroleerd (controleer of storing
7H NIET op het scherm van de gebruikersinterface wordt
weergegeven).
OPMERKING
Wanneer
de
circulatie
ruimteverwarmingslussen geregeld wordt door op afstand
bediende kleppen, is het belangrijk dat dit minimum debiet
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Indien het minimum debiet niet kan worden bereikt, zal er
een debietfout 7H worden gegenereerd (geen verwarming/
bediening).
Zie de uitgebreide handleiding voor de installateur voor meer
informatie.
Zie de aanbevolen procedure zoals beschreven in
inbedrijfstelling" [ 4 125].
tijdens
Installatiehandleiding
104
zijn
overeenkomstig
in
elke
ruimteverwarming-/
Gebruik
daartoe
de
in
alle
of
bepaalde
"7.2 Checklist
4.1.2
Vereisten voor tank van derden
In geval van een tank van derden moet de tank aan de volgende
voorwaarden voldoen:
▪ De spoel van de warmtewisselaar van de tank is ≥1,05 m².
▪ De
tankthermistor
moet
warmtewisselaar bevinden.
▪ De boosterverwarming moet zich boven de spoel van de
warmtewisselaar bevinden.
OPMERKING
Rendement. De rendementsgegevens voor tank van
andere leveranciers KUNNEN NIET worden opgeleverd en
KUNNEN ook NIET worden gegarandeerd.
OPMERKING
Configuratie. De configuratie van een tank van een
andere leverancier is afhankelijk van de grootte van de
warmtewisselaarspoel op de tank. Voor meer informatie,
zie de uitgebreide handleiding voor de installateur.
4.2
De waterleidingen aansluiten
4.2.1
De waterleidingen aansluiten
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de ter
plaatse te voorziene leidingen aansluit en zorg ervoor dat
ze op een lijn liggen. Vervormde leidingen kunnen
storingen in de unit veroorzaken.
1 Sluit de O-ringen en de afsluiters aan op de wateraansluitingen
van de binnenunit.
2 Sluit de lokale leidingen van de buitenunit aan op de
waterinlaataansluiting (a) van de binnenunit.
3 Sluit de lokale leidingen voor ruimteverwarming/-koeling aan op
de wateruitlaataansluiting (b) voor de ruimteverwarming van de
binnenunit.
b
a
a
Water IN (schroefaansluiting, 1")
b
Water ruimteverwarming UIT (schroefaansluiting, 1")
zich
boven
de
spoel
van
ETBH/X16DF6V+9W
Daikin Altherma 3 H HT W
4P586453-1C – 2020.10
de