Juiste aandraaimoment voor standaard bout met
hoge trekvastheid
N•m
(kgf•cm)
160
(1632)
140
(1428)
120
(1224)
100
(1020)
80
(816)
60
(612)
40
(408)
20
(204)
0
1. Aandraaitijd (seconden) 2. Aandraaimoment
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt
van het schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel
kracht op het gereedschap uit als nodig is om het
schroefbit op zijn plaats te houden. Schakel vervolgens
het gereedschap in om de bediening te starten.
KENNISGEVING: Als u een reserveaccu gebruikt
om de werkzaamheden voort te kunnen zetten,
geeft u het gereedschap minstens 15 minuten
rusttijd.
OPMERKING: Gebruik altijd het bit dat geschikt is
voor de kop van de aan te draaien schroef/bout.
OPMERKING: Voor het vastdraaien van een
M8-formaat of kleinere schroef, kiest u de geschikte
slagkracht en regelt u de druk op de trekkerschakelaar
zorgvuldig zo dat de schroef niet beschadigd wordt.
OPMERKING: Houd het gereedschap vooral recht op
de schroef.
OPMERKING: Als de slagkracht te hoog is, zal de
schroef langer worden aangedraaid dan aangegeven
in de afbeeldingen, en dan kan de schroef of de kop
van het schroefbit overbelast, vervormd of bescha-
digd worden. Alvorens u aan het werk gaat, dient u
altijd even proef te draaien om de juiste aandraaitijd
voor uw type schroef te bepalen.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimo-
ment met een momentsleutel.
1.
Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2.
Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat
gebruikt.
3.
Bout
•
Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt over-
eenkomt met de boutklasse, hangt het juiste
aandraaimoment af van de boutdiameter.
•
Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn,
hangt het juiste aandraaimoment af van
het koppelcoëfficiënt, de boutklasse en de
boutlengte.
32 NEDERLANDS
M12
M10
M8
1
2
1
4.
De manier van vasthouden van het gereedschap
en de positie waar de schroef in het materiaal
wordt gedraaid, hebben een invloed op het
aandraaimoment.
5.
Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo-
ment kleiner.
ONDERHOUD
M12
LET OP: Zorg altijd dat het gereedschap is
M10
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens te beginnen met onderhoud of inspectie.
M8
KENNISGEVING: Gebruik nooit benzine, wasben-
3
zine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor kun-
nen verkleuring, vervormingen en barsten worden
veroorzaakt.
De koolborstels vervangen
►Fig.12: 1. Slijtgrensmarkering
Controleer regelmatig de koolborstels.
Vervang ze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering
versleten zijn. Houd de koolborstels schoon en slipvrij
in de houders. Alle koolborstels dienen tegelijkertijd
te worden vervangen. Gebruik uitsluitend identieke
koolborstels.
1.
Gebruik een schroevendraaier om twee schroe-
ven te verwijderen en verwijder daarna de achterkap.
►Fig.13: 1. Achterkap
2.
Til de arm van de veer op en plaats deze in
de uitsparing in de behuizing met behulp van een
platte schroevendraaier met een dunne steel, of iets
dergelijks.
►Fig.14: 1. Uitsparing
3.
Verwijder de koolborstelkap van de koolborstels
met behulp van een tang. Haal de versleten koolbor-
stels eruit, breng de nieuwe aan, en plaats daarna de
koolborstelkappen terug.
►Fig.15: 1. Koolborstelkap
4.
Zorg ervoor dat de aansluitdraad aan de tegen-
overgestelde kant van de arm wordt geplaatst.
►Fig.16: 1. Aansluitdraad
5.
Zorg ervoor dat de koolborstelkappen goed in de
opening in de koolborstelhouders vallen.
►Fig.17: 1. Opening
6.
Breng de achterkap weer aan en draai de twee
schroeven vast.
7.
Plaats de accu in het gereedschap en laat de
koolborstels inlopen door het gereedschap gedurende 1
minuten onbelast te laten draaien.
8.
Test de werking van het gereedschap tijdens het
draaien, en de werking van de elektrische rem door
de trekkerschakelaar los te laten. Als de elektrische
rem niet goed werkt, vraagt u een erkend Makita-
servicecentrum of de Makita-fabriek het te repareren.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van
het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
2. Schroef
2. Veer
3. Arm
2. Koolborstelkap
2. Koolborstelkap