ELA-mengversterker voor 4 Zones
Deze handleiding is bedoeld voor installateurs
van geluidsinstallaties (hoofdstuk 1 – 7) en
voor gebruikers zonder specifieke vakkennis
(hoofdstuk 1 – 3 en hoofdstuk 6 .2 – 6 .4) . Lees
de handleiding grondig door, alvorens het
apparaat in gebruik te nemen, en bewaar ze
voor latere raadpleging .
Op de uitklapbare pagina 3 vindt u een
overzicht van de bedieningselementen en de
aansluitingen .
Inhoud
1
Overzicht van de
bedieningselementen en
aansluitingen . . . . . . . . . . . 20
1 .1 Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . 20
1 .2 Achterzijde . . . . . . . . . . . . . 20
2
Veiligheidsvoorschriften . . . . . 21
3
Toepassingen . . . . . . . . . . . 21
4
De versterker opstellen . . . . . 21
4 .1 De montage in een rack . . . . . . 21
5
De versterker aansluiten . . . . . 21
5 .1 Luidsprekers . . . . . . . . . . . . 21
5 .2 Monitoringluidspreker
en hoofdtelefoon . . . . . . . . . . 21
5 .3 Microfoons . . . . . . . . . . . . . 21
5 .4 Apparatuur met lijnuitgang . . . . . 21
5 .5 Aansluiting voor noodberichten
of een telefooninstallatie . . . . . . 22
5 .6 Schakelaar voor het dempen van
de ingangen CH 2 tot CH 5 . . . . . 22
5 .7 Linesignaaluitgangen voor andere
versterkers of een opnametoestel . . 22
5 .8 Voedingsspanning . . . . . . . . . 22
6
Ingebruikneming . . . . . . . . . 22
6 .1 Prioriteit voor de ingangen CH 1
en TEL PAGING instellen . . . . . . 22
6 .2 Volume en klank instellen, ingangs
signalen op de zones schakelen . . . 22
6 .3 Ingangen dempen . . . . . . . . . 23
6 .4 De zonesignalen controleren . . . . 23
7
Technische gegevens . . . . . . . 23
20
1 Overzicht van de
bedieningselementen en
aansluitingen
1.1 Frontpaneel
1 Equalizer TREBLE (hoge tonen) en BASS
(lage tonen); telkens voor de ingangen
CH 1 tot CH 5
2 Regelaar GAIN voor de ingangsverster
king;
telkens voor de ingangen CH 1 tot CH 5
3 NiveauLED's voor het signaal van de van
de monitoringsluidspreker op de klem
men MONITOR (16)
4 POWERLED
5 POWERschakelaar
6 Volumeregelaar voor het overeenkom
stige ingangssignaal; telkens voor de in
gangen CH 1 tot CH 5
7 Toetsen ZONE SELECTOR Z 1 tot Z 4 om
het betreffende ingangssignaal naar de
gewenste PAzone(s) te schakelen;
telkens voor de ingangen CH 1 tot CH 5
8 Toets MUTE om het betreffende signaal te
dempen; telkens voor de ingangen CH 1
tot CH 5
Bij ingedrukte toets is de overeenkomstige
ingang gedempt; de LED boven de toets
MUTE licht op ter controle .
9 Volumeregelaar voor een hoofdtelefoon
die aangesloten is op de jack PHONES (10)
10 Aansluiting PHONES voor een hoofdtele
foon
Hier kunnen de signalen worden afge
nomen van de PAzones waarvan de toets
MON (13) zijn ingedrukt .
11 Volumeregelaar voor een monitoringluid
spreker die op de klemmen MONITOR (16)
is aangesloten
12 NiveauLED's voor de betreffende PAzone;
telkens voor de zones 1 tot 4
13 Toetsen MON om het betreffende signaal
van de PAzone naar de hoofdtelefoon
uitgang PHONES (10), de uitgang MONI
TOR (16) en de lijnsignaaluitgang MIX
OUT (15) te schakelen; telkens voor de
zones 1 tot 4
14 Volumeregelaar van de overeenkomstige
PAzone; telkens voor de zones 1 tot 4
1.2 Achterzijde
15 Lijnsignaaluitgang MIX OUT voor het aan
sluiten van een bijkomende versterker of
van een opnameapparaat
Hier kunnen de signalen worden afgeno
men van de PAzones waarvan de toets
MON (13) zijn ingedrukt .
16 Aansluiting MONITOR voor een monito
ringluidspreker van 8 Ω
Hier kunnen de signalen worden afge
nomen van de PAzones waarvan de toets
MON (13) zijn ingedrukt . Het geluids
volume wordt ingesteld met de regelaar
MONITOR (11) .
17 Aansluiting PRIORITY voor een schakelaar:
als de schakelaar gesloten wordt, zijn al
leen de signalen van de ingang CH 1 hoor
baar; de ingangen CH 2 tot CH 5 worden
gedempt .
18 Ingang TEL PAGING voor een lijnniveau
signaal met hoogste prioriteit – zie hoofd
stuk 5 .5
19 Niveaukeuzeschakelaar voor de ingangen
CH 1 tot CH 3:
LINE
lijnniveau
PHANTOM microfoonniveau, de fan
toomspanning van kan op
de betreffende ingangsjack
(29) worden afgenomen
MIC
microfoonniveau, fantoom
spanning uitgeschakeld
Opgelet! Druk enkel op de schakelaar
als de versterker uitgeschakeld is of de
bijbehorende regelaar LEVEL (6) in de
nulstand is gedraaid (schakelploppen) .
Bij ingeschakelde fantoomspanning mag
u geen microfoon met ongebalanceerde
uitgang aansluiten . U kunt de microfoon
immers be schadigen .
20 Uitgang met lijnniveau voor het aanslui
ten van een bijkomende versterker of van
een opnameapparaat; telkens voor de PA
zones 1 – 4
21 Luidsprekeraansluitingen; telkens voor de
PAzones 1 – 4
Elke zoneuitgang mag met
max . 40 W RMS (PA4040) of
max . 120 W RMS (PA12040)
worden belast .
Opgelet! Sluit per zone alleen laagohm
luidsprekers (4 Ω, 8 Ω) of alleen ELAluid
sprekers (25 V, 70 V, 100 V) aan . Zo niet,
wordt de versterker beschadigd .
22 Luchtafzuigopening voor de temperatuur
gestuurde ventilator
23 Klemschroef als eventuele massaklem
24 Netzekering
Vervang een gesmolten zekering uitslui
tend door een zekering van hetzelfde
type .
25 POWERjack voor aansluiting op een stop
contact (230 V/ 50 Hz) met behulp van het
bijgeleverde netsnoer
26 DIPschakelaar ZONE
Plaats de schakelaars van de zones in de
onderste stand ON, als het signaal op de
klemmen TEL PAGING (18) naar de betref
fende PAzone moeten worden gestuurd
– zie ook hoofdstuk 5 .5
27 Cinchjacks voor de ingangen CH 4 en
CH 5 om audioapparatuur met lijnuitgang
(cdspeler, cassetterecorder, radio enz .)
aan te sluiten
28 Volumeregelaar voor het signaal op de
aansluiting TEL PAGING (18)
29 Aansluitingen voor de ingangen CH 1 tot
CH 3
(XLR / 6,3 mmcombijacks, gebalanceerd)
voor het aansluiten van microfoons of
audioapparatuur met lijnuitgang