1.2 Veiligheidsinstructies voor gebruikers
De overloop van de temperatuur- en overdrukklep mag niet afgedicht of afgesloten worden.
Het product mag NIET afgedekt worden. Plaats GEEN vreemde voorwerpen in de buurt van of
op het product.
Het product mag NIET worden aangepast of gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke staat.
Kinderen mogen NIET met het product spelen of zonder toezicht er in de buurt komen.
!
Het product moet worden gevuld met water voordat de stroom wordt ingeschakeld.
Onderhoud/instellen mag alleen worden uitgevoerd door personen ouder dan 18 jaar, met
!
voldoende inzicht.
Het product mag niet worden blootgesteld aan vorst, overdruk, overspanning of chloor-
behandeling. Zie de garantievoorwaarden.
Onderhoud/instellingen mogen niet worden uitgevoerd door personen met verminderde
lichamelijke of geestelijke capaciteit, tenzij zij geïnstrueerd zijn in het juiste gebruik door
iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
1.3 Veiligheidsinstructies voor installateurs
De overloop van de temperatuur- en overdrukklep mag niet afgedicht of afgesloten worden.
Alle overloopleidingen van de veiligheidsklep moet zonder onderbreking en vorstvrij geïnstal-
!
leerd zijn met een verval naar de afvoer/put.
Het elektrische bedradingsschema in deze handleiding moet gevolgd worden. Er is geen ande-
!
re bedrading is toegestaan. Alle werkzaamheden aan elektrische systemen moeten uitgevoerd
worden door een geautoriseerde installateur.
!
De netkabel moet bestand zijn tegen 90°C. Er moet een trekontlasting zitten.
!
Het product moet gevuld worden met water voordat de stroom wordt ingeschakeld.
De relevante voorschriften en normen alsmede deze installatiehandleiding moeten opgevolgd
!
worden.
Voor de buffertank - een geïnstalleerd, gesloten, onder druk staand systeem - is het verplicht
om een veiligheidsklep te installeren met een nominale druk van max. 0,3 MPa (3 bar), die druk-
verhoging in de buffertank met meer dan 0,1 MPa (1 bar) boven de nominale druk voorkomt.
!
Deze veiligheidsklep moet apart geleverd en geïnstalleerd worden en maakt geen deel uit van
dit product. Om een goede werking van de veiligheidsklep te garanderen, moet tijdens de
jaarlijkse controle eventuele verstoppingen van de uitlaat verwijderd worden.
!
Het product moet geplaatst worden in een ruimte met een afvoer.
Het product moet goed verticaal en horizontaal zijn uitgelijnd, op een oppervlak dat
!
geschikt is voor het totale gewicht van het product wanneer het in bedrijf is. Zie tabel 2.4.
Het product moet een serviceruimte hebben van 120 cm aan de voorkant van de mantel /
!
50 cm aan de bovenkant.
4
!
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG