15
Signalering alarmen en storingen
PROBLEEM
ALARMSIGNALERING MOGELIJKE OORZAAK
LED POWER
LED POWER
De poort wordt niet geo-
pend of niet gesloten.
knipperlicht
De procedure van de le-
ring wordt niet voltooid.
De radiobediening heeft
weinig bereik en werkt
niet wanneer de automati-
sering in beweging is.
Het knipperlicht werkt
niet.
De controlelamp van 'po-
ort geopend' werkt niet.
De poort voert het gewen-
ste manoeuvre niet uit.
OPMERKING
Wanneer een bediening wordt ontvangen, als het probleem niet is opgelost, verschijnt de alarm signalering op de display.
16
Mechanische deblokkering
Indien spanning ontbreekt, is het mogelijk om de poort te deblokkeren zoals is aanegduid in de handleiding voor
het gebruik en het onderhoud van de automatisering..
Raadpleeg voor meer informatie de handeling van de vergrendeling/ontgrendeling
in de automatisering BG30
Wanneer de spanning wordt hersteld en de eerste bediening wordt ontvangen, start de regeleenheid een manoeuvre
van opening in de modus van terugwinning positie (zie hoofdstuk 17).
17
Modus terugwinning positie
Na een stroomstoring, of na het ontgrendelen van de motor of na drie keer achter elkaar in dezelfde positie een
hindernis gedetecteerd te hebben (met geactiveerde encoder), start de besturingseenheid bij het eerste commando
een manoeuvre in de modus positieterugwinning.
De manoeuvre voor positieterugwinning gebeurt aan lage snelheid. Het knipperlicht wordt geactiveerd met een
andere sequentie dan de normale werking (3 s aan, 1,5 s uit).
Tijdens deze fase recupereert de regeleenheid de gegevens van de installatie.
Opgelet! Geef in deze fase geen commando's, tot de poort de manoeuvre voor opening en sluiting volledig
uitgevoerd heeft.
De inschakeling van een van de twee eindschakelaars staat de onmiddellijke recuperatie van de positie toe
uit
Geen stroomtoevoer.
uit
Verbrande zekeringen.
Zekering F2 losgekomen of bescha-
digd. De accessoires zijn niet gevoed.
De toets TEST werd onterecht inge-
drukt.
De veiligheden zijn in alarm gesteld.
De radiotransmissie wordt belem-
merd door metalen structuren of mu-
ren van gewapend beton.
Batterijen leeg.
Lampje / LED verbrand of draden
knipperlicht losgekoppeld.
Lampje verbrand of draden losgekop-
peld.
Draden motor omgekeerd.
INGREEP
Controleer de stroomkabel.
Vervang de zekering. Er wordt aanbe-
volen om de zekeringen enkel te ver-
wijderen en opnieuw te plaatsen wan-
neer de netspanning is uitgeschakeld.
en bewaar ze.
Plaats de zekering F2 weer correct of
vervang hem.
Herhaal de procedure van de lering.
Druk op de toets TEST en controleer de
veiligheid/en die in alarm is/zijn en de
respectievelijke aansluitingen van de
veiligheden.
Installeer de poortvleugelsnne.
Vervang de batterijen van de radiobe-
diening.
Controleer het LED circuit en/of de
draden.
Controleer het lampje en/of de draden.
Keer de twee draden op de klemmen
X-Y-Z of Z-Y-X om.
235