Volg de lokale voorschriften als het product wordt gebruikt in een
omgeving met explosiegevaar. Maak, indien vereist, gebruik van
extra apparatuur.
Het product mag niet worden blootgesteld aan agressieve
oplossmiddelen of oliehoudende vloeistoffen.
4.3 Kenmerken
De regelaar biedt onder andere de volgende functies:
•
handmatige en automatische regeling van de pomp
•
Bluetooth-koppeling met Grundfos GO Remote
•
bedrijfsindicatie, zoals voeding ingeschakeld en pomp actief
•
alarm- en waarschuwingsindicatie, zoals ontbrekende
voedingsfase en hoog waterniveau
•
bescherming tegen motor- en fasestoringen
•
instelling van uitschakelvertragingen die overeenkomen met de
daadwerkelijke bedrijfsomstandigheden.
4.4 Toepassingstypen
U kunt kiezen tussen twee toepassingstypen:
•
Leeg
•
Vullen.
U kunt het toepassingstype instellen met Grundfos GO Remote.
Leegmaken
Pos.
Beschrijving
1
Hoog niveau
2
Niet in gebruik
3
Startniveau P1: inschakelniveau van pomp 1
4
Stopniveau
5
Droogloopniveau
De pomp wordt ingeschakeld om de tank of put leeg te pompen als
Startniveau P1 wordt bereikt.
De pomp wordt uitgeschakeld als het vloeistofniveau daalt tot
Stopniveau.
Als de instroom van vloeistof de capaciteit van de geïnstalleerde
pomp overschrijdt, stijgt het niveau in de tank of put. Uiteindelijk
registreert de Hoog niveau sensor een hoog vloeistofniveau in de
tank of put. Als de sensor is ingesteld, kan het signaal van de Hoog
niveau sensor worden gebruikt om een uitgangrelais te activeren
dat dan kan worden gebruikt om een visueel of akoestisch alarm af
te geven of een signaal te verzenden naar een SCADA-systeem.
Als de pomp in werking is en het vloeistofniveau in de tank of put tot
onder het droogloopniveau daalt, wordt de pomp uitgeschakeld
door de droogloopbeveiliging om ervoor te zorgen dat de pomp
geen mechanische schade oploopt.
Vullen
Aanduiding
1
2
3
4
5
In de vultoepassing wordt de pomp geïnstalleerd in een tank of put
waar de vloeistof uit kan worden gepompt. De vloeistof wordt in een
tweede tank gepompt waarin de niveausensoren zijn geïnstalleerd.
De pomp wordt ingeschakeld om de tweede tank te vullen als
Startniveau P1 wordt bereikt.
De pomp wordt uitgeschakeld als het vloeistofniveau Stopniveau
bereikt.
1
Als de pomp om welke reden dan ook niet wordt uitgeschakeld bij
Stopniveau en het vloeistofniveau blijft stijgen, wordt dit uiteindelijk
geregistreerd door de Hoog niveau sensor. Als de sensor is
2
ingesteld, kan het signaal van de Hoog niveau sensor worden
gebruikt om een uitgangrelais te activeren dat dan kan worden
3
gebruikt om een visueel of akoestisch alarm af te geven of een
4
signaal te verzenden naar een SCADA-systeem via een
5
communicatie-interface.
Als de pomp in werking is en het vloeistofniveau in de tank tot
onder het droogloopniveau daalt, wordt de pomp uitgeschakeld
door de droogloopbeveiliging om ervoor te zorgen dat de pomp niet
beschadigd raakt.
Gerelateerde informatie
6.1 Instelling van het toepassingstype met Grundfos GO Remote
6.15.1 Automatisch bedrijf
4.5 Klemmen
Beschrijving
Hoog niveau
Stopniveau
Startniveau P1: inschakelniveau van pomp 1
Niet in gebruik
Droogloopniveau
1
2
3
4 5
6
1
2
3
4
5
7
8
329