Punt- en lijnlaser
Laserlijnen
– Lasertype
– C
6
– Divergentie
Laserpunten
– Lasertype
– C
6
– Divergentie
Compatibele laserontvanger
Statiefopname
Batterijen
Gewicht volgens
EPTA-Procedure 01:2014
Afmetingen (lengte × breedte × hoogte)
– zonder houder
– met draaihouder RM 10
Beschermklasse
A) Het werkbereik kan door ongunstige omgevingsomstandighe-
den (bijv. direct zonlicht) verminderd worden.
B) bij 20–25 °C
C) De opgegeven waarden gelden bij normale tot gunstige omge-
vingsomstandigheden (bijv. geen trillingen, geen mist, geen
rook, geen direct zonlicht). Na sterke temperatuurschommelin-
gen kan de nauwkeurigheid afwijken.
D) Er ontstaat slechts een niet geleidende vervuiling, waarbij ech-
ter soms een tijdelijke geleidbaarheid wort verwacht door be-
dauwing.
Het productnummer (10) op het typeplaatje dient voor een ondubbel-
zinnige identificatie van uw meetgereedschap.
Montage
Batterijen plaatsen/verwisselen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wordt het ge-
bruik van alkali-mangaanbatterijen aanbevolen.
Voor het openen van het batterijvakdeksel (8) duwt u de ver-
grendeling (7) naar boven en neemt u het batterijvakdeksel
weg. Plaats de batterijen.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens
de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
De batterij-aanduiding (2) toont altijd de actuele batterijsta-
tus.
Als de batterijen zwak worden, dan wordt de helderheid van
de laserlijnen langzaam minder.
Als de batterijen bijna leeg zijn, blijft de batterij-aandui-
ding (2) knipperen. De laserlijnen knipperen om de 5 minu-
ten gedurende 5 seconden.
Als de batterijen leeg zijn, dan knipperen de laserlijnen en de
batterij-aanduiding nog één keer voordat het meetgereed-
schap wordt uitgeschakeld.
Bosch Power Tools
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterij-
GCL 2-50 G
en van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
u
500−540 nm, < 10 mW
10
50 × 10 mrad (volledige
hoek)
Gebruik
500−540 nm, < 1 mW
Ingebruikname
1
u
0,8 mrad (volledige hoek)
LR 7
u
1/4"
4 × 1,5 V LR6 (AA)
0,58 kg
126 × 63 × 115 mm
145 × 63 × 180 mm
IP 64
u
u
In-/uitschakelen
Voor het inschakelen van het meetgereedschap schuift u de
aan/uit-schakelaar (4) naar de stand „On". Het meetgereed-
schap zendt direct na het inschakelen laserstralen uit de
openingen (1).
u
Het meetgereedschap kan altijd met een laserontvan-
ger (19) worden gebruikt.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap schuift u
de aan-/uit-schakelaar (4) in stand Off. Bij het uitschakelen
wordt de pendeleenheid vergrendeld.
u
Bij het overschrijden van de maximaal toegestane gebruiks-
temperatuur van 45 °C volgt een uitschakeling ter bescher-
ming van de laserdiode. Na het afkoelen is het meetgereed-
schap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden
ingeschakeld.
Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer
u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij
een langere periode van opslag in het meetgereedschap
corroderen en zichzelf ontladen.
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelin-
gen eerst op temperatuur komen en voer vóór het verder
werken altijd een nauwkeurigheidscontrole uit (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 56).
Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen
kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
beïnvloed worden.
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke invloeden van buitenaf op het
meetgereedschap, moet u altijd vóór het opnieuw gebrui-
ken hiervan een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 56).
Het meetgereedschap tijdens transport uitschakelen.
Bij het uitschakelen wordt de pendeleenheid vergren-
deld. Anders kan deze bij heftige bewegingen beschadigd
raken.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
1 609 92A 5EN | (20.03.2020)
Nederlands | 55