2.
Wanneer de knop van
de inschakeling wordt
ingedrukt, licht de
display niet op (hand-
greep type "II"/"III"
- Advanced Series).
3.
Wanneer de knop van de
inschakeling wordt inge-
drukt, licht de display niet
op en produceert de ma-
chine een geluidssignaal
(handgreep type "II"/"III"
- Advanced Series).
4.
De motor loopt maar de
maai-inrichting draait niet
(handgreep type "I").
5.
De motor stopt tij-
dens het werk.
6.
De motor valt stil tijdens
de werkzaamheden en
de machine produceert
een geluidssignaal
(handgreep type "I").
7.
Op de display verschijnt
ER3 (Afb.36.B) (hand-
greep type "II"/"III"
- Advanced Series).
8.
Op de display ver-
schijnt afwisselend:
ER1 + OPC (Afb.36.B)
(handgreep type "II"/"I-
II" - Advanced Series).
9.
Op de display verschijnt
ER1 (Afb.36.B) (hand-
greep type "II"/"III"
- Advanced Series).
10. Op de display verschijnt
afwisselend: 100% +
ER3 (Afb.36.B) (hand-
greep type "II"/"III"
- Advanced Series).
Contactsleutel ontbreekt of
niet correct geplaatst.
Geen accu of accu niet
correct geplaatst.
Interne afwijking van de motor.
Bevestiging van de snij-
inrichting losgekomen.
Accu niet correct geplaatst.
Accu plat.
Verklemmingen die de rotatie van
de snij-inrichting verhinderen.
Ingreep van de thermische bescherming
wegens oververhitting van de motor.
Ingreep van de thermische
bescherming wegens een te hoge
stroomabsorptie te wijten aan:
• Het maaien van te hoog gras.
• Verklemmingen die de rotatie van
de snij-inrichting verhinderen.
• Te veel grasresten die zijn
aangehecht aan de binnenkant van
het chassis en in het aflaatkanaal.
Ingreep van de thermische bescherming
wegens oververhitting van de motor.
Ingreep van de thermische
bescherming wegens een te hoge
stroomabsorptie te wijten aan:
• Het maaien van te hoog gras.
• Verklemmingen die de rotatie van
de snij-inrichting verhinderen.
• Te veel grasresten die zijn
aangehecht aan de binnenkant van
het chassis en in het aflaatkanaal.
Overbelasting van de motor
van de aandrijving wegens
moeilijke werkcondities
(overbelasting aandrijving).
Afwijking in de elektrische verbinding
tussen de accu en de motor.
Steek de sleutel in (par. 6.3).
Open het luikje en verzeker u ervan dat
de accu juist geplaatst is (par. 7.2.4).
Verwijder de contactsleutel en
contacteer een Dienstencentrum voor
controle, vervanging of herstelling.
Stop de motor onmiddellijk en
verwijder de contactsleutel.
Contacteer een dienstencentrum voor controle,
vervangingen of herstellingen (par. 8.1).
Open het luikje en verzeker u ervan dat
de accu juist geplaatst is (par. 7.2.4).
Controleer de ladingsstaat en
herlaad de accu (par. 7.2.3).
Verwijder de veiligheidssleutel, doe
werkhandschoenen aan en verwijder gras of
resten die aanwezig zijn aan de onderkant
van de machine en/of in het aflaatkanaal.
Wacht minstens 5 minuten en
herstart dan de machine.
• Stel een hogere maaihoogte in
wanneer het gras hoger staat en een
tweede maaibeurt uit te voeren op
een lagere hoogte (par. 6.4.1).
• Verwijder de verklemmingen (par. 7.3.2).
• Reinig de machine (par. 7.3.1)
Wacht minstens 5 minuten en
herstart dan de machine.
Wacht minstens 5 minuten en
herstart dan de machine.
• Stel een hogere maaihoogte in
wanneer het gras hoger staat en een
tweede maaibeurt uit te voeren op
een lagere hoogte (par. 6.4.1).
• Verwijder de verklemmingen (par. 7.3.2).
• Reinig de machine (par. 7.3.1)
Wacht minstens 5 minuten en
herstart dan de machine.
– Controleer of de wielen niet geblokkeerd
zijn en reinig ze eventueel.
– Controleer de helling van het terrein
waarop u werkt (par. 6.4.1).
Verwijder de contactsleutel en
contacteer een Dienstencentrum voor
controle, vervanging of herstelling.
NL - 14