4) haal de kabel door de kabeldoorgang en klem de
kabelklem vast. Sluit de kabels op de overeenkomstige
plaats in het klemmenbord aan en zet ze vast. De geel-
groene aardkabel moet langer zijn dan de andere, zodat
hij als de kabelklem kapotgaat, na de spanningskabels
loslaat.
equipotentiaalverbinding
Het apparaat moet op een equipotentiaalsysteem worden
aangesloten. De aansluitklem bevindt zich in de onmiddel-
lijke nabijheid van de ingang van de voedingskabel.
Hij heeft het volgende symbool:
let op!
de fabrikant is niet verantwoordelijk en vergoedt geen
schade in garantie, die is veroorzaakt door een verkeer-
de installatie, die niet conform de instructies is.
heT apparaaT TesTeN
Belangrijk
de installatie moet voor de inbedrijfstelling worden
getest om de werkconditie van ieder afzonderlijk onder-
deel te beoordelen en eventuele storingen te vinden.
In deze fase is het belangrijk te controleren dat alle
hygiënische- en veiligheidsvoorwaarden strikt in acht
zijn genomen.
Verricht de volgende controles voor de test:
1) controleer dat de netspanning overeenkomt met die
van de apparatuur
2) druk op de automatische lastschakelaar om de elektri-
sche aansluiting te controleren
3) controleer de goede werking van de veiligheidsinrich-
tingen
Na de test traint u de gebruiker indien nodig goed, zodat
hij alle vaardigheden krijgt, die nodig zijn om het apparaat
in veilige omstandigheden te gebruiken, zoals voorzien
door de wetten die gelden in het land van gebruik.
GeBrUIKsaaNWIjZING
leT Op!
Gebruik het apparaat alleen onder toezicht en laat het
nooit leeg werken.
controlelampjes geven aan of de uitrustingen aan- of
uit staan.
het apparaat heeft geen bijzondere afstelwerkzaamhe-
den door vakmensen nodig, maar alleen de afstellingen
die tijdens het gebruik door de gebruiker worden ver-
richt.
Gebruik uitsluitend de accessoires die door de fabrikant
zijn aangeduid.
Gebruik de apparaten niet voor directe bereiding van de
voedingsmiddelen
NederlaNds
Voor een goed rendement en een beperkt energiever-
bruik moeten pannen en braadpannen worden gebruikt,
die geschikt zijn voor elektrisch koken (neem de afkor-
tingen op de bodem ervan in acht): de bodem moet dik
zijn en perfect vlak. (Fig.6)
de doorsnede van de houders moet minstens dezelfde
zijn als de doorsnede van de gekozen kookzones. als hij
kleiner is, betekent dit onnodig energieverbruik. het is
beter als hij groter is. (Fig.6)
de bodem van de pannen moet schoon en droog zijn,
evenals de kookplaat.
als u de apparaten voor het eerst gebruikt, kunt u een
scherpe of verbrandingsgeur ruiken. dit verschijnsel
verdwijnt helemaal, nadat u het apparaat twee of drie
keer heeft gebruikt.
Na het gebruik blijven de zones gedurende een bepaalde
tijd nog warm, ook al zijn ze uitgeschakeld (restwarmte).
Kom er niet met de handen aan en houd kinderen uit de
buurt ervan!
deze voorschriften zijn erg belangrijk. als ze niet in acht
worden genomen, kunnen zich storingen voordoen,
evenals gevaarlijke situaties voor de gebruiker.
INBedrIjFsTellING VaN de eleKTrIsche plaTeN
Schakel de schakelaar voor het apparaat in.
Draai aan de knop die bij de gekozen verwarmingszone
hoort en kies een stand tussen de 1 en de 6. Het contro-
lelampje gaat branden om aan te duiden dat het apparaat
werkt.
Het wordt aangeraden de platen op de hoogste tempera-
tuur in te schakelen en de knop op een lagere stand te zet-
ten, zodra de temperatuur is bereikt.
Iedere plaat wordt uitgeschakeld door de knop op stand
"O" te draaien.
6 voor het begin van het kookproces, max. 5/10 min.
5 om bij hoge temperatuur te koken
4 om met middelhoge temperatuur te koken
3 om het koken van grote hoeveelheden voort te zetten
2 om het koken van kleine hoeveelheden voort te zetten
1 om het eten warm te houden of boter te smelten
0 kookplaat uitgeschakeld
de GlasKeraMIsche plaTeN IN BedrIjF sTelleN
Schakel de schakelaar voor het apparaat in.
Draai aan de knop die bij de gekozen verwarmingszone
hoort. Het controlelampje gaat branden om aan te duiden
dat het apparaat werkt. Door op schakelaar (A) te gaan
staan (zie verwijzingen Fig.7) wordt het middelste verwar-
mingselement ingeschakeld. Het betreffende gebied begint
te gloeien. Door verder aan de knop te draaien, kunnen de
gewenste kooktemperaturen worden ingesteld. Voor een
groter verwarmingsvermogen draait u de knop op (B).
Belangrijk: u moet een "inschakelklik" horen. Op die manier
wordt ook het buitenste verwarmingselement ingeschakeld.
Nu wordt de temperatuur voor beide elementen geregeld.
Opmerking: de kookplaten VTR serie 900 hebben één enkel
verwarmingselement voor iedere kookzone.
80