Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Contra-Indicaties - Medtronic MiniMed Mio Advance Bedienungsanleitung

Infusion set
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MiniMed Mio Advance:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 12
Gebruiksindicaties
De MiniMed
Mio
Advance-infusieset is bedoeld
voor het onderhuids toedienen van medicatie uit
een uitwendige pomp.
Beschrijving
De MiniMed Mio Advance-infusieset is uitgerust
met een zachte canule in een hoek van 90 graden.
Het product wordt gebruiksklaar geleverd in een
voorgeladen inbrengapparaat met automatische
naaldterugtrekking. Het wordt steriel en niet-
pyrogeen geleverd.
Toepassing
De infusieset is bedoeld voor het onderhuids
toedienen van insuline als behandeling van
diabetes mellitus. De infusieset is getest
en compatibel bevonden met insuline die is
goedgekeurd voor onderhuidse toediening.

Contra-indicaties

Deze infusieset is uitsluitend bestemd voor
subcutaan gebruik. Gebruik de infusieset niet voor
intraveneuze infusie. Gebruik de infusieset niet in
combinatie met bloed of bloedproducten.
Algemene instructies
● U kunt de infusieset maximaal 72 uur dragen, of
volgens de instructies van uw zorgverlener.
● Breng de eerste keer de infusieset samen met
uw zorgverlener in.
Waarschuwingen
● Niet gebruiken als de verpakking geopend of
beschadigd is. Een geopende of beschadigde
verpakking is mogelijk verontreinigd. Dit kan een
18
infectie tot gevolg hebben. Dit is een product
voor eenmalig gebruik.
● Niet gebruiken als het afdekkapje is verwijderd.
Gebruik dan een nieuwe infusieset. Het
afdekkapje is onder andere bedoeld als
veiligheidsmaatregel tegen onbedoeld activeren
van het inbrengapparaat wat letsel tot gevolg
zou kunnen hebben.
● Vervang de infusieset niet vlak voor het
slapengaan, tenzij u uw bloedglucosespiegel
één tot drie uur daarna controleert.
● Gebruik geen alcohol, ontsmettingsmiddel,
parfum, deodorant, cosmetica of andere
producten met oplosmiddelen op de infusieset.
Deze producten kunnen de infusieset
beschadigen. Een beschadigde infusieset kan
tot een hoge of lage bloedglucosespiegel leiden.
● Richt het inbrengapparaat nooit op een
lichaamsdeel waar inbrengen niet gewenst is.
● Wissel altijd van inbrengplaats wanneer u
de infusieset vervangt. Als u de infusieset
te vaak op dezelfde plaats aanbrengt,
kan littekenweefsel ontstaan of kan de
insulinetoediening onnauwkeurig worden.
Lees in de pomphandleiding hoe u de
inbrengplaatsen het beste kunt wisselen.
● Controleer de inbrengplaats regelmatig
via het transparante deel. Onnauwkeurige
insulinetoediening, infectie of irritatie bij de
inbrengplaats kunnen het gevolg zijn van een
incorrecte inbrenging of onjuiste verzorging
van de inbrengplaats. Als de zachte canule niet
goed is ingebracht, brengt u de infusieset op
een nieuwe inbrengplaats aan.
● Inspecteer de canulehouder en katheter
op bloed. Bloed kan tot een ontoereikende
insulinetoediening leiden. Dit kan een hoge
bloedglucosespiegel tot gevolg hebben. Als u
bloed waarneemt, moet u de infusieset op een
nieuwe inbrengplaats aanbrengen.
● Vul de katheter volledig met insuline voordat
u deze inbrengt. Zorg dat er geen lucht in de
katheter achterblijft. Als er lucht aanwezig is,
wordt mogelijk een onjuiste hoeveelheid insuline
toegediend.
● Als uw bloedglucosewaarde hoog is, moet u
de katheter controleren op verstoppingen of
lekken. Verstoppingen en lekken kunnen de
insulinetoediening belemmeren en tot een hoge
bloedglucosespiegel leiden. Zelfs als u niet
zeker weet of er een verstopping of lek is, moet
u de infusieset vervangen.
● Probeer niet om lucht of een verstopping in de
katheter te verhelpen wanneer het product op
uw lichaam is aangebracht. Er kan een onjuiste
hoeveelheid insuline worden toegediend. Dit
kan tot een hoge of lage bloedglucosespiegel
leiden. Koppel de katheter los voordat u
aanpassingen maakt.
● Meermalig gebruik van de infusieset kan
leiden tot beschadiging van de canule of
naald, infectie, lokale irritatie of onnauwkeurige
medicijnafgifte.
● Voor de MiniMed-katheterconnector: Indien
insuline of een andere vloeistof binnen in de
katheterconnector terechtkomt, kan dat leiden
tot een tijdelijke blokkering van de ventielen
die nodig zijn voor een juiste vulprocedure van
de infusieset. Dat kan ertoe leiden dat er te
weinig of te veel insuline wordt toegediend, met
hyperglykemie of hypoglykemie als mogelijk
gevolg. Als dat gebeurt, moet u opnieuw

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis