1. ALGEMEEN
Dit boekwerk geeft een korte omschrijving over waar en hoe
het airconditionersysteem moet worden geïnstalleerd. Lees
alle instructies voor de binnenunits en voor de buitenunits
goed door en controleer voor u begint of alle toebehoren en
accessoires die worden beschreven zich inderdaad bij het
systeem bevinden.
1-1. Voor de installatie vereist gereedschap (niet
meegeleverd)
1.
Gewone schroevendraaier
2.
Kruiskopschroevendraaier
3.
Mes of draadstripper
4.
Rolbandmaat
5.
Waterpas
6.
Decoupeerzaag of fretzaag
7.
IJzerzaag
8.
Kernbeitels
9.
Hamer
10. Boor
11. Buissnijder
12. Pijpopruimer
13. Torsiesleutel
14. Verstelbare steeksleutel (baco)
15. Pijpfrees (voor verwijderen bramen)
1-2. Accessoires meegeleverd met de unit
Naam onderdeel Afbeelding Hoev.
Speciale
tussenring
Isolatie
Afvoeropening
Verbindingsleiding
Verbindingskabel
Label
Bedieningshandleiding
Installatie-instructies
• Gebruik M10 of 3/8" ophangingsbouten. (ter plaatse aan te
schaffen)
1-3. Type koperbuis en isolatiemateriaal
Als u deze materialen wilt kopen van een plaatselijke
leverancier, dan heeft u nodig:
1.
Gedesoxideerde, uitgegloeide koperbuis voor
koelleidingen.
2.
Polyethyleenschuim isolatie voor koperbuis op maat
gemaakt voor de leidingen in kwestie. De wanddikte van
de isolatie moet minstens 8 mm bedragen.
3.
Gebruik geïsoleerde koperdraden voor de bedrading ter
plaatse.
De maat van de te gebruiken bedrading hangt mede af van
de totale bedradingslengte.
Raadpleeg 4. ELEKTRISCHE BEDRADING voor details.
Opmerkingen
Voor ophangen
8
binnenunit
Voor de gas- en
2
vloeistofleidingen
Voor verbinding
1
afvoerleiding
Type 224: ø25,4
ø19,05
1
Type 280: ø25,4
ø22,22
2
9P (rood) - 6P (geel)
Voor de frisse lucht
1
inlaatstand
1
1
145
LET OP
Controleer de plaatselijk geldende bouwverordeningen en
andere regelgeving betreffende elektrische bedrading voor
u draad koopt.
Controleer ook de opgegeven instructies of beperkingen.
1-4. Aanvullende materialen die nodig zijn bij de
installatie
1.
Koeltechnische tape (versterkt)
2.
Geïsoleerde krammen of klemmen voor de bedrading
(raadpleeg uw plaatselijke regelgeving.)
3.
Stopverf
4.
Smering voor koeltechnisch leidingwerk
5.
Klemmen of steunen om koelleidingen vast te zetten
6.
Weegschaal
2. KIEZEN VAN DE INSTALLATIEPLEK
2-1. Binnenunit
VERMIJD:
● plekken waar lekkage van brandbare gassen mogelijk is.
● plekken waar veel olie in de lucht verstoven is.
● direct zonlicht.
● plekken in de buurt van warmtebronnen die de prestaties van
de unit kunnen beïnvloeden.
● plekken waar lucht van buiten de ruimte direct kan
binnenkomen.
Dit kan leiden tot condensatie op de luchtuitlaten, waardoor
hiervan water kan druppelen of spetteren.
● plekken waar de afstandsbediening nat kan worden of door
vocht of luchtvochtigheid beïnvloed kan worden.
● installatie van de afstandsbediening achter gordijnen of
meubilair.
● plekken waar hoogfrequente straling wordt gegenereerd.
● Plekken waar de luchtstroom geblokkeerd wordt.
● Plekken waar het valse plafond niet merkbaar hellend is
aangebracht.
WEL DOEN:
● kies een geschikte plek waarvandaan elke hoek van de
ruimte gelijkmatig gekoeld kan worden.
● kies een plek waar het plafond sterk genoeg is om het
gewicht van de unit te kunnen dragen.
● kies een plek waar de leidingen en de afvoer zich zo dicht
mogelijk bij de buitenunit bevinden.
● laat ruimte voor bediening en onderhoud en voor een
onbelemmerde luchtstroom rond de unit.
● installeer de unit binnen het opgegeven maximale
hoogteverschil boven of onder de buitenunit en binnen
de totale opgegeven leidinglengte (L) vanaf de buitenunit
zoals gespecificeerd in de installatie-instructies die worden
meegeleverd met de buitenunit.
● laat ruimte voor bevestiging van de afstandsbediening op
ongeveer 1 m van de vloer, op een plek die zich niet direct
in de zon bevindt en niet in de koele luchtstroom van de
binnenunit.
● Plekken waar een optimale luchtstroomverdeling kan worden
verkregen.
● Plekken met voldoende ruimte voor onderhoud en service.