uit de zaagsnede omhoogkomen en daardoor kan de
kans dat het zaagblad wordt verbogen, toenemen.
2. OnJUIsTE InsTELLInG Van DE ZaaGDIEPTE OP
DE ZaaG
a. U maakt de meest efficiënte zaagsnede als het zaagblad
zo ver uitsteekt dat er slechts een tand uitsteekt, zoals
in Afbeelding F) wordt getoond. Zo kan de schoen het
zaagblad ondersteunen en wordt het verbuigen en
knellen in het materiaal tot een minimum beperkt. Zie
het hoofdstuk getiteld Zaagdiepteafstelling.
3. BUIGInG Van HET ZaaGBLaD (VERkEERDE UITLIJnInG
In DE ZaaGsnEDE)
a. Wanneer u harder duwt bij het zagen, kan het
zaagblad buigen.
b. Wanneer u probeert de zaag in de zaagsnede te draaien
(probeert terug te komen op de gemarkeerde lijn) kan
dat tot gevolg hebben dat het zaagblad buigt.
c. Buiten uw macht reiken of de zaag bedienen in een
verkeerde lichaamshouding (uit evenwicht), kan buigen
van het zaagblad tot gevolg hebben.
d. Het verplaatsen van uw handen of een andere
lichaamshouding aannemen kan buigen van het
zaagblad tot gevolg hebben.
e. Het ondersteunen van de zaag om het zaagblad
vrij te maken, kan verbuigen van het zaagblad tot
gevolg hebben.
4. MaTERIaLEn DIE EXTRa aanDacHT VRaGEn
a. Nat hout
b. Groen hout (materiaal dat pas is gezaagd en niet is
gedroogd)
c. Onder druk behandeld hout (materiaal behandeld met
conserveermiddelen of chemicaliën die rot tegengaan)
5. GEBRUIk Van BOTTE OF VUILE ZaaGBLaDEn
a. Bij gebruik van botte zaagbladen wordt de zaag
meer belast. Om dat te goed te maken zal de
gebruiker gewoonlijk harder duwen waardoor de
unit nog meer wordt belast en het verbuigen van het
zaagblad in de zaagsnede nog erger wordt. Versleten
zaagbladen zullen misschien ook onvoldoende vrije
ruimte hebben waardoor de kans op vastlopen en de
belasting toeneemt.
6. DE ZaaG OMHOOGHaLEn WannEER U EEn scHUInE
ZaaGsnEDE MaakT
a. Schuine zaagsneden vragen speciale aandacht van de
gebruiker omdat speciale zaagtechnieken nodig zijn –
vooral voor het geleiden van de zaag. Zowel de hoek van
het zaagblad en een groter oppervlak van het zaagblad
in het materiaal vergroten de kans dat de zaag vastloopt
en de zaag niet goed recht uitkomt (draait).
7. HET OPnIEUW sTaRTEn Van EEn ZaaGsnEDE TERWIJL
DE TanDEn Van DE ZaaG VasTsTaan TEGEn HET
MaTERIaaL
a. De zaag moet eerst op volle bedrijfssnelheid worden
gebracht en pas daarna mag een zaagsnede worden
gestart of opnieuw worden gestart, nadat de unit is
gestopt met het zaagblad in de zaagsnede. Als u de zaag
niet eerst op volle snelheid laat komen, kan dat leiden tot
vastlopen en terugslag.
Alle andere omstandigheden die knellen, vastlopen, buigen of
een verkeerde uitlijning tot gevolg kunnen hebben, kunnen
leiden tot een terugslag. Raadpleeg de hoofdstukken Nadere
veiligheidsinstructies voor alle zagen en Zaagbladen voor
procedures en technieken die het optreden van terugslag zoveel
mogelijk voorkomen.
Zaagdiepteafstelling (Afb. E–F)
1. Maak de hendel voor de diepteafstelling
hendel omhoog te halen.
2. Zet voor het verkrijgen van de juiste zaagdiepte
het juiste merkteken op de strook voor de
diepteafstelling
tegenover uitsparing
24
bovenste zaagbladbeschermkap.
3. Zet de diepteafstellingshendel vast.
4. Zet voor de meest efficiënte werking met een zaagblad
met een carbide tip de diepteafstelling zo, dat ongeveer de
helft van een tand onder het oppervlak van het te zagen
hout uitsteekt.
5. In Afbeelding F wordt een methode getoond voor het
controleren van de juiste zaagdiepte. Leg een stuk van het
materiaal dat u wilt gaan zagen langs het zaagblad, zoals in
de Afbeelding wordt getoond, en kijk hoeveel van een tand
buiten het materiaal steekt.
Afstelling van de hendel voor de
zaagdiepteafstelling (Afb. E)
Misschien wilt u de stand van de hendel voor de
zaagdiepteafstelling
wijzigen. De hendel kan na verloop van
21
tijd losraken en voor het vastzetten de grondplaat raken.
De hendel vastzetten:
1. Houd de hendel voor de diepteafstelling
de moer
los.
22
2. Stel de hendel voor de diepteafstelling af door de hendel
ongeveer 1/8 slag in de gewenste richting te draaien.
3. Moer weer vastzetten.
Afstelling afschuinhoek (Afb. A, G)
U kunt het mechanisme voor de afschuinhoek afstellen tussen
0° en 57°.
U kunt door gebruik te maken van de markeringen voor
de fijnafstelling op de draaibeugel
zaagresultaten bereiken.
1. Maak de hendel voor de aanpassing van de
afschuinhoek
13
los door de hendel omhoog te halen.
2. Kantel de grondplaat in de gewenste hoek door de
nauwkeurige aanwijzer voor de afschuinhoek
tegenover het merkteken van de gewenste hoek op de
draaibeugel
25
te zetten.
3. Zet de hendel voor de aanpassing van de afschuinhoek vast
door de hendel omlaag te brengen.
nEDERLanDs
21
los door de
op de
23
vast en draai
21
25
nauwkeurige
26
115