14 Verzorging en onderhoud
Voor elke reiniging- of onderhoudsbeurt, druk eerst op de aan/uit toets en haal de stekker uit het
stopcontact, of sluit de elektrische voeding af.
14.1 Reinigen
Reinig het apparaat wanneer slechts weinig of geen voedsel wordt bewaard.
Het apparaat moet voor goed onderhoud om de vier weken worden gereinigd en om slecht bewaarde
voedselgeuren te voorkomen.
• Het apparaat niet met water spuiten of spoelen, om de invloed op de eigenschap van de elektra-
isolatie te voorkomen.
• Reinig het apparaat niet met een harde borstel, staalborstel, waspoeder, benzine, amylacetaat, aceton
en soortgelijke organische oplossingen, warm water, zure of alkalische oplossingen.
• Reinig de koude glazen legborden met koud water. Plotselinge veranderingen in temperatuur kan het
glas doen breken.
Reinig regelmatig de condensor aan de achterkant van het apparaat met een stofzuiger,
een doek of een borstel.
Reinig regelmatig de binnenkant van het compartiment met een vochtige spons met
lauw water en een neutraal schoonmaakmiddel. Afspoelen en afdrogen met een zachte
doek.
Stop geen van de onderdelen van het apparaat in de vaatwasser.
De deurrubbers altijd schoon houden.
21