Modusdraaiknop
Stel, voor het gebruik van de camera, de
modusschakelaar in op de gewenste
markering
.
(Automatische instelfunctie)
De scherpstelling, belichting en witbalans
worden automatisch ingesteld zodat u
gemakkelijk kunt opnemen. De
beeldkwaliteit is op [Fine] ingesteld
(blz. 45).
P (Geprogrammeerd automatisch
opnemen)
De belichtingsinstellingen worden, net
zoals in de automatische opnamestand,
automatisch ingesteld, maar u kunt
desgewenst de scherpstelling en andere
instellingen veranderen. Bovendien kunt u
verscheidene voorgeprogrammeerde
opnamestanden met behulp van menu's
instellen (blz. 44 en 111).
NL
10
M (Opname met handmatige
belichting)
Hiermee kunt u zelf de diafragmawaarde en
de sluitertijd instellen (blz. 50). Bovendien
kunt u verscheidene voorgeprogrammeerde
opnamestanden met behulp van menu's
instellen (blz. 44 en 111).
SCN (Scènekeuze)
Hiermee kunt u, met een opnamestand die
bij het onderwerp past, met het beste
resultaat opnamen maken (blz. 32).
Bovendien kunt u verscheidene
voorgeprogrammeerde opnamestanden met
behulp van menu's instellen (blz. 44 en
111).
SET UP (Instellingen)
Hiermee kunt u de instellingen van de
camera veranderen (blz. 45 en 115).
(Opnemen van bewegende
beelden)
Hiermee kunt u bewegende beelden
opnemen (blz. 76).
(Weergave/bewerken)
Hiermee kunt u stilstaande en bewegende
beelden weergeven en bewerken (blz. 36 en
66).