nl
Bedienen
Bedienen
X Afb. B
In elkaar zetten
W Gevaar voor letsel
– Alleen gebruiken wanneer het
aansluitsnoer en het apparaat niet
beschadigd zijn.
– Voor elk gebruik moet het hele
apparaat, vooral de zeef en het
zeefbakje, worden gecontroleerd op
beschadiging (scheuren, barsten).
– Raspmessen / messen op de bodem
van de zeef niet aanraken.
– Wees voorzichtig bij het sluiten van de
sluitbeugel, om te voorkomen dat uw
vingers bekneld raken.
■ Het snoer tot de gewenste lengte uit het
kabelvak trekken.
■ Zeefbakje aanbrengen in de
motoreenheid.
■ Zeef aanbrengen en omlaag drukken
tot hij hoorbaar vastklikt. De zeef moet
vast op de aandrijving zitten! Eerst
controleren op beschadiging!
■ Pulpbak aanbrengen in de
motoreenheid.
■ Deksel aanbrengen.
■ Sluitbeugel hoorbaar vastklikken door
■ deze over het deksel te draaien.
■ Sapkom met de gietmond onder de
uitloop zetten. Deksel op de sapkom
doen om spatten te voorkomen.
■ Sluiting in de uitloop openen.
■ Stopper in de vulschacht steken. De
stopper heeft een geleidingssleuf!
Fruit en groente voorbereiden
Attentie!
Verwerk alleen rijp(e) en niet-bevroren fruit
en groente. Bij onrijp fruit en onrijpe groente
raakt de zeef zeer snel verstopt.
■ Fruit en groente eerst wassen.
■ Pitten verwijderen. Dikke stelen
verwijderen.
■ Grote stukken fruit en groente eerst klein
maken, zodat het in de vulopening past.
■ Alleen vers fruit en verse groente
verwerken.
34
■ Vruchten met een dikke en harde
schil (bijv. ananassen, meloenen,
sinaasappels, rode bieten) eerst
schillen. Het wit en de velletjes van
citrusvruchten verwijderen!
■ De consistentie van het appelsap hangt
af van de gebruikte appelsoort. Hoe
sappiger de appels, des te dunner het
sap. Aan appelsap kunt u een paar
druppels citroensap toevoegen om het
bruin worden van het sap te vertragen.
■ Ook bladeren en stelen (bijv.
stronken van kropsla) kunnen in deze
sapcentrifuge worden verwerkt.
■ Drink het sap direct nadat u het hebt
toebereid, het verliest snel zijn smaak
en voedingswaarde.
■ De sapcentrifuge is niet geschikt
voor het verwerken van bijzonder
harde, vezelige en zetmeelhoudende
fruit- en groentesoorten (bijv. suikerriet,
bananen, papaja's, avocado's, vijgen
en mango's).
Uitpersen
W Gevaar voor letsel
Niet met de vingers in de vulopening
grijpen. Altijd de bijgevoegde stopper
gebruiken!
■ Het in elkaar gezette apparaat op een
vlakke en schone ondergrond zetten.
■ Stekker in wandcontactdoos doen.
■ Apparaat inschakelen.
Apparaat met een schakelaar met 2
standen
– Stand 1 is vooral geschikt voor fruit /
groente met zeer veel sap, bijv.
watermeloenen, druiven, tomaten,
komkommers en frambozen.
– Stand 2 is vooral geschikt voor hard en
stevig fruit en groente, bijv. wortels.
Apparaat met een schakelaar met 3
standen
– Stand 1 is vooral geschikt voor zacht
fruit / groente met zeer veel sap, bijv.
watermeloenen, druiven, tomaten,
komkommers en frambozen.