11 Na de werkzaamheden
► Bladblazer inschakelen.
► Vermogenstrap instellen.
► Blaaskracht instellen via de schakelhendel (1).
► Standgasknop (2) indrukken.
De blaaskracht is vergrendeld. De schakelhendel kan
worden losgelaten.
Om het standgas te deactiveren, de standgasknop (2)
opnieuw indrukken.
10.4 Boost-functie activeren
Onafhankelijk van de ingestelde vermogenstrap kan de
boost-functie worden geactiveerd. Als de boost-functie is
geactiveerd blaast de bladblazer met maximaal vermogen.
De boost-functie beïnvloedt de werktijd van de accu. Hoe
langer de boost-functie is geactiveerd, des te korter is de
werktijd van de accu.
► Schakelhendel (1) geheel indrukken en ingedrukt houden.
De leds gaan na elkaar knipperen. De boost-functie is
geactiveerd.
Als de schakelhendel (1) wordt losgelaten, wordt de boost-
functie gedeactiveerd. De laatst gebruikte vermogenstrap is
weer ingesteld.
0458-812-9421-A
1
10.5 Blazen
► Blaasmond op de grond richten.
► Langzaam en gecontroleerd in voorwaartse richting lopen.
11 Na de werkzaamheden
11.1 Na de werkzaamheden
► Bladblazer uitschakelen en de stekker van de
aansluitkabel uit de bus trekken.
► Als de bladblazer nat is: Bladblazer laten drogen.
► Bladblazer reinigen.
12 Vervoeren
12.1 Bladblazer vervoeren
► Bladblazer uitschakelen en de stekker van de
aansluitkabel uit de bus trekken.
► Bladblazer met een hand aan de bedieningshandgreep
dragen.
► Als de bladblazer in een auto wordt vervoerd: Bladblazer
zo borgen dat de bladblazer niet kan vallen en
verschuiven.
Nederlands
71