Het wijzigen van de verwamings- en/of
koelkromme:
1. Houd de OK toets op de regelmodule ongeveer
10 seconden lang ingedrukt om naar het menu
systeemparameters te gaan.
2. Het pictogram instellingen staat in de rechter
bovenhoek van het display, en de tekst Hot type,
Cld type of rEv type (afhankelijk van de actuele
bedrijfsmodus) wordt getoond.
3. Gebruik de < of > knop om parameter 1 (Cur)
– Verwarmingskromme, of 1 (Cur) – Koelkromme
te lokaliseren. Ze worden aangeduid met het
verwarmings- of koelsymbool.
Verwarmingscurve:
standaard: 0,7
Mogelijke instellingen: 0,1 – 5, in stappen van 0,1
Koelcurve:
standaard: 0,4
Mogelijke instellingen: 0,1 – 5, in stappen van 0,1
4. Gebruik de + of - knop om de parameterinstelling te
veranderen.
5. Druk op de OK-toets op de regelmodule om de
wijziging te bevestigen en terug te gaan naar het
instellen van de systeemparameters.
6. Herhaal, indien nodig, de stappen 3 tot 5 om de
instellingen van de andere curven te wijzigen.
Resetten fabrieksinstelling
Om naar de fabrieksinstelling te resetten, ga in
de regelmodule naar systeemparameter 23 (ALL)
– Fabrieksreset.
Houd de OK knop ongeveer vijf seconden lang
ingedrukt totdat de regelmodule herstart.
Zie voor meer informatie, Instellen van het systeem.
U P O N O R S M AT R I X M O V E · S N E LG I D S
S N E LG I D S
Systeemintegratie met andere systemen
(vereist antenne A-155 en een draadloze
ruimtethermostaat)
De Uponor Smatrix Move regelmodule kan geïntegreerd
worden met een ander Uponor Smatrix Wave systeem
om de mogelijkheden van een volledig klimaatsysteem
te vergroten. Tegelijkertijd zijn door de integratie geen
aparte ruimtethermostaat en buitenvoeler nodig voor
het Move-systeem.
Gedeelde informatie
Informatie over de systeemstatus en temperatuur van
de referentieruimte wordt naar de Move regelmodule
gestuurd, die de aanvoertemperatuur navenant aanpast.
De verschillende systeemstatussen en temperaturen die
doorgegeven kunnen worden zijn:
•
Comfort-/ECO-modus*
•
Verwarming-/koelingmodus
•
Vakantiemodus*
•
Temperatuur referentieruimte en ingestelde
temperatuur
•
Buitentemperatuur (indien geïnstalleerd op de
ruimtethermostaat)
•
Externe voeler (indien geïnstalleerd in de
ruimtethermostaat)
•
Indicatie wanneer de relatieve luchtvochtigheid
de ingestelde waarden overschrijdt (vereist de
digitale ruimtethermostaat T-168 of T-169 en de
bedieningsmodule I-167)
*)
Door het wijzigen van de ingestelde temperatuur, met
gebruikmaking van de ECO-verlagingstemperatuur van het
geïntegreerde systeem. Er staat op de Move regelmodule geen
indicatie of verandering van modus.
De integratie wordt geactiveerd wanneer de
ruimtethermostaat bij beide regelmodules geregistreerd
wordt (Move en Wave).
Kijk in de Uponor Smatrix Wave documentatie hoe de
ruimtethermostaat bij een Wave systeem geregistreerd
moet worden.
NL
CZ
DE
DK
EE
ES
FI
FR
HR
HU
IT
LT
LV
NL
NEE
PL
PT
RO
RU
SE
SI
SK
1 6 9