6. Bediening
Gelieve de wettelijke bepalingen inzake de veror-
dening voor de bestrijding van lawaaioverlast na
te leven, die plaatselijk kunnen verschillen.
Gevaar! Bij het werken moeten de zijdelingse
borstelafdekkingen zijn gemonteerd.
Waarschuwing!
•
Vergewis u ervan dat u de voor het te reinigen
oppervlaktemateriaal voorziene borstel heeft
gemonteerd.
•
Controleer of de zijdelingse borstelafdekkin-
gen goed erop zijn gestoken.
•
Controleer de borstels op verontreinigingen
voordat u met het werk begint, en maak deze
indien nodig schoon.
•
Controleer op een kleine, niet goed zichtba-
re plaats of het vlak door het borstelen niet
wordt beschadigd.
•
Het te reinigen vlak moet vrij zijn van voor-
werpen zoals bijv. stenen, takken enz. Deze
zouden door de roterende borstel omhoog
geslingerd kunnen worden of het oppervlak
kunnen bekrassen.
•
Til het apparaat alleen tot aan het bereiken
van het volle toerental 1-2 centimeter op van
de grond. Wees daarbij voorzichtig, om ver-
wondingen te vermijden.
•
Schakel het apparaat nooit in gekantelde of
voor een ander doel dan het bereiken van het
volle toerental opgetilde toestand in – ver-
wondingsgevaar!
•
Gebruik het apparaat niet te lang op één
plaats.
•
Wij bevelen de natte reiniging aan. Gebruik
alleen schoon water zonder enige additieven.
•
Houd handen en voeten uit de buurt van de
roterende borstel.
•
Zet de accu pas vlak vóór het werk erin, en
verwijder hem na het einde van het werk.
6.1 Draairichtingschakelaar (afb. 18)
Instructies:
•
Met de draairichtingschakelaar kunt u de
draairichting van het apparaat instellen en
het beveiligen tegen ongewild inschakelen.
U kunt kiezen tussen voorwaarts en achter-
waarts. De voorwaartse loop is de standaard
draairichting, waarin het apparaat de meeste
kracht heeft.
•
Houd het apparaat aan de handgreep en
extra handgreep goed vast, en zorg voor een
Anl_Picobella_SPK9.indb 110
Anl_Picobella_SPK9.indb 110
NL
stabiele stand.
•
Om een beschadiging van het apparaat te
vermijden mag de draairichting alleen bij stil-
stand worden omgeschakeld.
a) Voorwaarts (standaard draairichting): Schuif-
schakelaar links (V) ingedrukt - het apparaat
trekt van u weg.
b) Inschakelbeveiliging: Schuifschakelaar in
middelste stand (zoals getoond) - Aan/Uit-
schakelaar geblokkeerd.
c) Achterwaarts: Schuifschakelaar rechts (R)
ingedrukt - het apparaat schuift naar u toe.
6.2 Aan/Uit-schakelaar (afb. 15, pos. 3)
a) Inschakelen
Als u drukt op de Aan/Uit-schakelaar, dan
draait de borstel.
b) Uitschakelen
Als u de Aan/Uit-schakelaar loslaat, dan
schakelt het apparaat uit en de borstel komt
tot stilstand.
6.3 Toerentalregelaar (afb. 18, pos. 4)
Door te draaien aan de toerentalregelaar kan het
toerental (min = laagste / max = hoogste) van de
borstel worden ingesteld. Zo is een individuele
aanpassing aan het te reinigen vlak mogelijk.
De op de toerentalregelaar gedrukte cijfers 1 – 5
dienen om het ingestelde toerental beter te her-
kennen.
6.4 Bedrijf
Aanwijzing: Versleten of uitgerafelde borstels
moeten snel worden vervangen. Zodra de borstel-
diameter minder bedraagt dan ca. 95mm, moet
de borstel worden gewisseld. Geringere borstel-
diameters kunnen tot beschadigingen leiden.
Belangrijk! Als de toegelaten krachtontneming
wordt overschreden (bijv. door te veel druk uit te
oefenen), dan schakelt het apparaat automatisch
uit, en moet het weer worden ingeschakeld door
te drukken op de Aan/Uit-schakelaar.
6.4.1 Reiniging algemeen (geldt niet voor
punt '6.4.5 Opborstelen van kunstgras')
1. Zet de borstel gelijkmatig op het oppervlak.
2. Stel de voor u het meest aangename werk-
hoogte in (z. punt 5.3). De sproeibescherming
(afb. 1, pos. 14) moet zich daarbij aan beide
zijden vlak boven de grond bevinden.
3. Kies al naargelang de schoon te maken on-
dergrond (punt 6.4.2 – 6.4.4 in acht nemen)
de draairichting (z. punt 6.1).
4. Om snel het beste reinigingsresultaat te
- 110 -
24.10.2019 10:36:33
24.10.2019 10:36:33