5 Installatie
4.4
Kies de plaats voor de montage van de
buitenunit.
Opgelet!
Materiaalschade
Gevaar voor bedrijfsstoringen of slecht functi-
oneren.
▶
Neem bij de montage de minimumafstan-
den in acht.
1.
De buitenunit moet op een minimale afstand van 3 cm
van de bodem verwijderd worden gemonteerd om de
drainageaansluiting onderaan te kunnen doorvoeren.
2.
Als de unit op de bodem staand wordt gemonteerd,
controleer dan of de bodem het nodige draagvermogen
heeft.
3.
Als de unit aan een gevel wordt gemonteerd, controleer
dan of de wand alsook de dragers het vereiste draag-
vermogen hebben.
4.5
Kies de plaats voor de montage van de
binnenunit
Aanwijzing
Als de opening in de muur al voorhanden is of als
de koudemiddelleidingen of de condenswaterbuis
al geïnstalleerd is, moet de montage van de bo-
demplaat aan deze omstandigheden worden aan-
gepast.
Opgelet!
Materiaalschade
Gevaar voor bedrijfsstoringen of slecht functi-
oneren.
▶
Neem bij de montage de minimumafstan-
den in acht.
1.
Monteer de binnenunit in de buurt van het plafond.
2.
Kies een montageplaats van waaruit de lucht zich ge-
lijkmatig in de volledige ruimte kan verdelen. Zorg er-
voor dat zich geen balken, installaties of lampen in de
weg bevinden die de luchtstroom kunnen hinderen.
3.
Monteer de binnenunit ver genoeg van zitplaatsen of
werkplekken, zodat de luchtstroom niemand stoort.
4.
Vermijd warmtebronnen in de omgeving.
4.6
Product ophangen
1.
Controleer het draagvermogen van de muur.
2.
Neem het totale gewicht van het product in acht.
3.
Gebruik alleen voor de wand toegestaan bevestigings-
materiaal.
4.
Zorg evt. voor een ophanginrichting met voldoende
draagvermogen.
5.
Hang het product op, zoals beschreven.
192
4.7
Bevestig de montageplaat.
1.
Breng de montageplaat op de geselecteerde opstel-
plaats aan.
2.
Lijn de plaat horizontaal uit en markeer de aan te bren-
gen boringen aan de muur voor de montage met de
schroeven.
3.
Verwijder de plaat.
4.
Zorg ervoor dat aan de boorpunten in de wand geen
stroomkabels, leidingen of andere elementen verlopen
die kunnen worden beschadigd. Als dit het geval zou
zijn, kies dan een andere plaats voor de montage en
herhaal de voordien beschreven stappen.
5.
Voer de boringen met de boormachine uit en plaats de
pluggen.
6.
Breng de montageplaat naar de desbetreffende inbouw-
plaats, lijn deze horizontaal uit en bevestig deze met de
schroeven.
5
Installatie
5.1
Laat de stikstof uit de binnenunit af.
1.
Aan de achterkant van de binnenunit bevinden zich
twee koperbuizen met kunststof eindstukken. Het
breedste wijst op de lading van de stikstof in de een-
heid. Als aan het einde een kleine rode knop uitsteekt,
betekent dit dat de unit niet volledig is geleegd.
2.
Druk hierbij op het eindstuk van de andere buis met de
kleinste diameter om alle stikstof uit de unit af te laten.
5.2
Hydraulische installatie
5.2.1
Plaatsing van de leidingen van de binnenunit
Alternatief 1 ‒ Verbinding met de buisleidingen
1.
via de achterkant:
1
▶
Breng een boring met de op de afbeelding van de
montageplaten weergegeven diameter en in de op-
gegeven positie aan.
▶
Zorg ervoor dat de opening licht naar buiten daalt,
zodat een verval in de afvoerleiding ontstaat.
Installatie- en onderhoudshandleiding climaVAIRexclusive 0020250589_04