5 GEBRUIK
5.3.2
Een lasprocedure instellen
Snelinstelprocedure
1. Voor een stroombron met constante spanning (CV): stel op de stroombron de gewenste
boogspanning in.
2. Voor een stroombron met constante stroom (CC): stel op de stroombron de gewenste
lasstroom in.
3. Op de MobileFeed: stel de gewenste draadaanvoersnelheid in met de knop voor de
draadaanvoersnelheid en gebruik de waarden op het display als richtlijn.
Bij een aanvoereenheid in de CV-modus wordt de daadwerkelijke draadaanvoersnelheid
tijdens het lassen weergegeven.
Bij een aanvoersysteem in de CC-modus wordt een draadaanvoersnelheid weergegeven
die varieert wanneer de boogspanning verandert. Wanneer niet wordt gelast, wordt op
het display weergegeven wat de draadaanvoersnelheid is bij de weergegeven spanning.
5.3.3
Lasgegevenstabel
De waarden voor spanning (V) en stroom (A) die in de onderstaande tabellen worden
weergegeven, zijn de boogspanning en de lasstroom. Stroomwaarden (A) die door de
draadaanvoereenheid worden geleid, mogen niet hoger zijn dan de nominale waarden van
de eenheid.
Gevulde fluxdraad E70T-1 en 2
Diameter
150 /
200 /
3,8
5,1
0,045"
29 V
150 A
0,052"
25 V
155 A
1/16"
27 V
190 A
Gevulde metaaldraad
Diameter
200 / 5,1
0,045"
0,052"
1/16"
30 V
300 V
Massieve stalen draad
Diameter
200 /
250 /
5,1
6,35
0558 012 634
Draadaanvoersnelheid
(inch/min) / (m/min)
250 /
300 /
6,35
7,6
29 V
210 A
30 V
300 A
30 V
33 V
300 A
365 A
Draadaanvoersnelheid
(inch/min) / (m/min)
250 / 6,35 300 / 7,6
28 V
250 A
29 V
29 V
275 A
300 A
30 V
32 V
350 A
400 A
Draadaanvoersnelheid
(inch/min) / (m/min)
300 /
350 /
7,6
8,9
- 245 -
350 /
400 /
450 /
8,9
10,2
11,4
30 V
250 A
33 V
410 A
350 / 8,9
400 / 10,2 450 / 11,4 500 / 12,7
29 V
30 V
260 A
270 A
30 V
325 A
400 /
450 /
500 /
10,2
11,4
12,7
500 /
600 /
12,7
15,2
33 V
34 V
290 A
330 A
32 V
32 V
300 A
350 A
550 /
600 /
14,0
15,2
© ESAB AB 2015