NETHERLANDS
1
2
1. Pomp hendel
2. Voetpedaal
3. Draaiende wiel
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1.1 De last die moet worden opgeheven mag nooit de nominale
capaciteit van de krik overschrijden.
1.2 Bedien de krik nooit voorbij de maximumindicatie op het
label.
1.3 Parkeer het voertuig of de op te heffen last op een stevige
vlakke ondergrond en plaats wiggen onder de wielen om
wegglijden te voorkomen.
1.4 Plaats de krik op een stevige, egale en horizontale onder-
grond; gebruik de krik nooit op een hellend vlak.
1.5 Plaats de krik zodanig dat de gebruiker hem niet onder het
voertuig hoeft te bedienen. Elk voertuig dat met behulp van
een krik wordt opgetild, moet altijd zijn voorzien van een
tweede veiligheidssteun, zoals mechanische steunpoten.
1.6 Gebruik de krik nooit om een persoon op te tillen. Zorg er-
voor dat alle personen uit het voertuig gestapt zijn alvorens
de krik te bedienen.
1.7 Het is noodzakelijk dat de gebruiker het hefapparaat en de
last goed kan zien tijdens alle bewegingen.
1.8 Verzeker u ervan dat zich geen passagiers meer in het voer-
tuig bevinden en dat de handrem is ingeschakeld en de mo-
tor is uitgeschakeld.
1.9 Raadpleeg het handboek van het voertuig voor de krikpun-
ten.
6
5
4
3
4. Vast wiel
5. Tillen arm
6. Saddle
1.10 Bij het ontbreken van krikpunten moet de verrijdbare krik
onder het midden van de last worden geplaatst. Als de krik
niet juist wordt geplaatst, kan de last hierdoor uit balans ra-
ken, wat kan leiden tot mogelijke schade aan appara-
tuur/last en letsel bij de gebruiker.
1.11 Het is absoluut noodzakelijk om alle mogelijke voorzorgs-
maatregelen te nemen om te voorkomen dat de voertuiglast
onverwachts gaat schuiven tijdens het optillen.
1.12 De krik is enkel een hefgereedschap en mag nooit worden
gebruikt om het voertuig of de last te verplaatsen.
1.13 Als deze basisregels niet worden opgevolgd, kan dit leiden
tot persoonlijk letsel of beschadiging van de krik of de last.
1.14 De krik is uitgerust met een aanvullende veiligheidsfunctie,
namelijk een klep om oververhitting van het apparaat te vo-
orkomen. Deze functie wordt in de fabriek ingesteld en hier
mag niets aan worden gewijzigd.
2. GEBRUIK EN BEDIENING
2.1
Plaats de hendel in de opening en draai de schroef vast.
2.2
Voordat u de krik gebruikt, moet u de lucht van het klep-
systeem opschonen. Dit doet u door de hendel omhoog te
trekken en vervolgens rechtsom te draaien. Pomp de krik
een aantal keren terwijl u de hendel in deze positie houdt.
Laat de hendel los, waarna deze automatisch naar de begin-
positie zal terugkeren (dodemansprincipe). De krik is nu
klaar voor gebruik.
2.3
Deze krikken zijn uitgerust met een voetpedaal waarmee de
last sneller benaderd kan worden.
2.4
Om de last te laten zakken, draait u de hendel langzaam re-
chtsom. Onze krikken zijn uitgerust met een veiligheidsfun-
ctie die ervoor zorgt dat de last altijd soepel zal zakken door
middel van een automatische snelheidsregeling op een ni-
veau dat afhankelijk is van de omvang van de last (L.C.S.).
2.5
Zorg er na gebruik voor dat de hefboom volledig ingetrok-
ken is.
3. ONDERHOUD
3.1
Smeer alle bewegende delen regelmatig.
3.2
Houd de krik altijd schoon en bescherm hem tegen agressi-
eve omstandigheden.
3.3
Als de olie ververst moet worden, kunt u het juiste volume
aflezen in de onderdelenlijst. Zorg ervoor dat de piston vol-
ledig ingetrokken is.
BELANGRIJK: Overmatige olie zal de krik onbruikbaar
maken.
3.4
Gebruik enkel hydraulische olie, type HL of HM, met een
ISO-geclassificeerde kinematische viscositeit van 30 cST
bij 40°C of een Englerviscositeit van 3 bij 50°C.
UITERST BELANGRIJK: Gebruik nooit remvloeistof.
3.5
Vermeld bij het bestellen van reserveonderdelen het refe-
rentienummer van het onderdeel zoals aangegeven in de bi-
jgeleverde opengewerkte tekening. Er is een reparatieset le-
verbaar met alle standaard reserveonderdelen.
4. REPARATIE
Zowel onderhoud als reparatie mogen enkel worden uitgevoerd
door gekwalificeerd en geautoriseerd personeel.
12