5
OPERATIONELE WERKING
5.10 SLEPEN / TRAILERVERVOER _______________________________________________
Als de tractor een probleem vertoont waarvoor hij uit
bedrijf moet worden genomen en het werkgebied moet
verlaten, dient het vervoer op een trailer te gebeuren. Als
er geen trailer beschikbaar is, kan de tractor met lage
snelheid over korte afstanden worden gesleept.
N.B. De sleepsnelheid mag hoogstens 3,2 km/uur
bedragen. Slepen over lange afstanden wordt afgeraden.
Wees voorzichtig tijdens het laden en afladen van de
tractor. Zet de tractor goed op de trailer vast om rollen en
schuiven ervan tijdens het transport te voorkomen.
Alvorens te gaan slepen moet de sleepklep worden
geopend. Deze maakt het mogelijk om de tractor voort te
bewegen zonder de motor te starten en voorkomt
mogelijke beschadiging van hydraulische onderdelen .
De sleepklep (Z) bevindt zich op de aandrijfpomp, onder
de bestuurdersplaats. Trek de zittingkantelknop uit en
draai de zitting naar voren. Om de klep te openen dient
NL-20
een speld in het gaatje in de sleepklep te worden
gestoken en de klep 90° linksom te worden gedraaid.
Sluit de klep volledig en zorg ervoor dat de zitting in de
sluitstand wordt vergrendeld.
Afb. 5B