5
OPERATIONELE WERKING
NL
5.9
MAAIEN
WAARSCHUWING
Teneinde ernstig lichamelijk letsel te
voorkomen moeten handen, voeten en
kleding altijd op veilige afstand van de
maaieenheden blijven wanneer de messen
draaien.
Gebruik NOOIT uw handen om de
maaieenheden schoon te maken.
Grasknipsel dient met een borstel van de
messen te worden geveegd, aangezien deze
scherp zijn en verwondingen kunnen
veroorzaken.
Om de maaieenheden vrij te maken van
verstoppingen moet de kooischakelaar
in de UIT-stand worden gezet. Trek daarna
de parkeerrem aan, zet de motor stil, haal de
contactsleutel eruit en verwijder het
obstakel.
Maaien
1.
Start de motor en laat de maaieenheden op de
grond neer. De hefcilinder moet volledig zijn
5.10 SLEPEN / TRAILERVERVOER
Als de tractor een probleem vertoont waarvoor hij
uit bedrijf moet worden genomen en het
werkgebied moet verlaten, dient het vervoer op
een trailer te gebeuren. Als er geen trailer
beschikbaar is, kan de tractor met lage snelheid
over korte afstanden worden gesleept.
N.B. De snelheid tijdens het slepen mag niet hoger
zijn dan 3,2 km/uur. Slepen over langere afstanden
wordt afgeraden.
Tijdens het op- en afladen van de tractor dient
grote voorzichtigheid te worden betracht. Zet de
tractor goed vast op de trailer om te voorkomen
dat hij tijdens het vervoer verrolt of verschuift.
Voorafgaande aan het slepen dient de sleepklep te
worden geopend. Dit stelt u in staat om de tractor
te verplaatsen zonder de motor te starten en
voorkomt mogelijke beschadiging van hydraulische
onderdelen.
JACOBSEN GREENS KING V PLUS Serie: WA
VEILIGHEIDS- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
uitgeschoven om de maaieenheden op de
voorgeschreven wijze te laten zweven.
N.B. Om beschadiging van kooi en ondermes te
voorkomen mogen de messen nooit worden bediend
anders dan voor het maaien van gras.
2.
Zet de kooischakelaar in de AAN-stand en
ontspan de parkeerrem.
3.
Beweeg de gashendel naar de "SNELLE" stand
en druk de tractiepedaal daarna langzaam in tot
de gewenste maaisnelheid is bereikt.
a. Voor een volmaakt evenwichtig maaipatroon
dienen de banen elkaar zo'n 5 cm te
overlappen.
b. Bij het oversteken van paden of wegen moet
worden gestopt om de maaieenheden in de
transportstand te zetten. Let goed op
langskomend verkeer.
4.
Voor verwijdering of installering van de
grasvangers moeten de maaieenheden op de
grond worden neergelaten.Trek daarna de
parkeerrem aan en zet de motor stil. Kantel de
grasvangerconstructie zodanig dat de voorrand
vrij blijft van het maaiergestel en schuif de
grasvanger vervolgens van of op zijn frame.
De sleepklep (Z) bevindt zich op de aandrijfpomp
onder de motorkap. Om de klep te openen dient u
een pen in het gaatje in de klep te steken en de klep
maximaal een volle slag linksom te draaien.
Na het slepen moet de klep volledig worden
gesloten en de afdekkap worden teruggeplaatst.
NL-13