WAT MOET U DOEN ALS ...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat maakt lawaai.
Er is een hoorbaar of zichtbaar
alarm.
De compressor werkt continu.
Er is te veel vorst en ijs.
10
Mogelijke oorzaak
Het apparaat is uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
Er staat geen spanning op het
stopcontact.
Het apparaat is niet stevig en
stabiel geplaatst.
De kast recent is ingeschakeld.
De temperatuur in het apparaat
is te hoog.
De deur is open gelaten.
De temperatuur is fout inge-
steld.
Er zijn grote hoeveelheden
voedsel tegelijk in de vriezer
geplaatst.
De kamertemperatuur is te
hoog.
Het voedsel dat in het apparaat
werd geplaatst, was te warm.
De deur is niet goed gesloten.
De functie FastFreeze is inge-
schakeld.
De deur is niet correct geslo-
ten of de deurpakking is ver-
vormd/vies.
De dop van de waterafvoer be-
vindt zich niet op de juiste
plaats.
De producten zijn niet op de
juiste wijze verpakt.
De temperatuur is fout inge-
steld.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Sluit een ander elektrisch ap-
paraat op het stopcontact aan.
Bel een gekwalificeerd elektri-
cien.
Controleer of het apparaat sta-
biel staat.
Zie 'Deur open alarm' of 'Alarm
hoge temperatuur'.
Zie 'Deur open alarm' of 'Alarm
hoge temperatuur'.
Sluit de deur.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Be-
diening'.
Wacht een paar uur en contro-
leer dan nogmaals de tempera-
tuur.
Zie het typeplaatje voor de kli-
maatklasse.
Laat voedsel afkoelen tot ka-
mertemperatuur voordat u het
opslaat.
Zie 'De deur sluiten'.
Raadpleeg functie "FastFree-
ze".
Zie 'De deur sluiten'.
Plaats de dop voor de wateraf-
voer op de juiste manier.
Pak de producten beter in.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Be-
diening'.